vorige pagina

IN GODS HANDEN

 

Ik ben van U, voor U werd ik geboren.

Wat wilt Gij met mij doen?

Soevereine Majesteit,

eeuwige wijsheid,

goedheid voor mijn ziel zó goed;

God, hoogheid, eenheid, goedheid,

zie neer op mijn geringheid

nu ik uw liefde zó bezing:

wat wilt Gij met mij doen?

 

Ik ben van U, daar Gij mij hebt geschapen,

van U, daar Gij mij hebt verlost,

van U, daar Gij mij hebt verdragen,

van U, daar Gij mij riept,

van U, want Gij hebt zó op mij gewacht,

van U, daar ik toch niet verloren ging :

wat wilt Gij met mij doen?

Dus, wat beveelt Gij, goede Heer,

dat een zo nietig schepsel doen zal ?

Welke taak hebt Gij gegeven

aan deze slaaf, zo zondig toch?

Zie mij hier, mijn zoete Liefde;

zoete Liefde, zie mij hier:

wat wilt Gij met mij doen?

Hier ziet Gij nu mijn hart,

ik leg het in uw handpalm; mijn lichaam,

ziel en leven, mijn diepste diepe, genegenheden.

Zoete Bruidegom, Bevrijder,

'k gaf mij zo geheel aan U :

wat wilt Gij met mij doen?

 

Geef mij de dood, geef mij het leven,

geef mij ziekte of gezondheid;

eer of oneer, geef het mij,

geef mij strijd of grotere vrede,

zwakheid of volkomen kracht; daar ik "ja" op alles zeg:

wat wilt Gij met mij doen?

 

Geef mij rijkdom ofwel armoe;

geef mij troost of troosteloosheid;

geef mij blijdschap ofwel droefheid,

geef de hel of geef de hemel.

 

Leven zoet, Zon zonder sluier,

'k gaf mij heel en al uit handen:

wat wilt Gij met mij doen?

 

Zo Gij wilt, geef mij het bidden,

en zo niet, geef dorheid dan;

ofwel overvloed en godsvrucht,

indien niet, onvruchtbaarheid.

Soevereine Majesteit,

enkel hierin vind ik vrede!

wat wilt Gij met mij doen?

 

Welaan, geef mij grote wijsheid,

of, uit liefde, onwetendheid;

geef mij jaren vol van weelde,

of van honger of gebrek; duisternis of heldere dag,

slinger mij maar her en der:

wat wilt Gij met mij doen?

 

Als Gij wilt dat ik zou rusten,

wil ik rusten ook uit liefde;

als Gij mij beveelt te werken,

wil ik, werkend, sterven dan.

Zeg mij waar, hoe en wanneer,

zeg maar, zoete Liefde, zeg het:

wat wilt Gij met mij doen?

 

Geef mij Golgota of Tabor, woestenij of welig land;

laat mij Job zijn in het lijden,

of Johannes, bij U rustend;

laat m'een wijngaard zijn vol vruchten of onvruchtbaar zo dit schikt:

wat wilt Gij met mij doen?

 

Laat mij Jozef zijn in boeien

of Egyptes onderkoning;

David in zijn boetepijnen

ofwel David aan de top;

laat mij Jona zijn, verdronken

of terug in veiligheid:

wat wilt Gij met mij doen?

 

Of ik zwijgen moet of spreken, vruchtbaar zijn of vruchteloos;

moet de wet mijn wonde tonen

of 't evangelie mij vredig smaken; moet ik lijden of genieten,

als Gij alleen maar leeft in mij:

wat wilt Gij met mij doen?

 

Ik ben van U, voor U werd ik geboren.

Wat wilt Gij met mij doen?

Teresa van Avila