vorige pagina

        

 

Lofzang 119

 

Liefde als een warmte bron voor mijn leven …

1.    GERAAKT DOOR DE LIEFDE …

Hoe ik wordt geraakt door jouw liefdesaanwezigheid. Gelukkig diegenen die voor jouw liefdesaanwezigheid open staan. Jij bént liefdes/aanwezigheid, jouw aanwezigheid is voor mij als een wet, waaraan ik mij houden wil. Jouw aanwezigheid in mijn hart is als een zekerheid dat mij nooit in de steek laat.

 

2.    MIJN HART SPRREEKT OVER LIEFDE …

Die aanwezigheid in mij, maakt mij strijdvaardig … Hoe houd ik mij verre van schuld en treurnis. Mijn lippen, mijn woorden komen uit het hart van liefdesaanwezigheid. Mijn lippen vertellen van liefdes aanwezigheid, zij is niet weg te denken uit mijn gedachten.

 

3.    DE ‘WIJZEN’ ZIJN MIJ EEN LEIDRAAD …     

Bewust ben ik van de woorden van de ‘wijzen’ die tot mij spreken over ‘liefde getuigenissen’ die zelfs ‘mijn’ fantasieën overstijgen. Ik hoop dat mijn vermogens; zien, horen, voelen, tasten en proeven, ook die wonderbare kracht mag ervaren, die door hen beschreven worden. Door de onmacht van mijn kortstondig geheugen ben ik echter niet in staat de veelheid van die universele liefdes werkelijkheid te overzien. Dat alle onachtzaamheid en niet begrijpen van mij weggenomen moge worden! Jouw ‘geboden’ neem ik mij ter harte, opdat zij mij raad zullen geven tijdens het bewandelen van liefdeswegen.

 

4.    LIEFDESWETTEN DIE MIJ TOT STEUN ZIJN …

Door de ouden en wijzen, besef ik jouw ordeningen in liefdeswerkelijkheid. Ik ben aan deze aardse werkelijkheid gebonden en het ‘leven’ schenkt mij in ‘beginsel’ alle liefdeskansen die denkbaar zijn. Zij maken mij vertrouwd met ‘liefdeswetten’ die aan ‘aardse’ werkelijkheid verbonden zijn. Ondanks het verdriet en de pijn die aan groeiend leven onvermijdelijk verbonden zijn, blijf ik geloven in de bevrijdende werkelijkheid die liefdesactie ’s veroorzaken. Ik kies het pad te volgen van ‘liefdeswerkelijkheid’, dat bestaat uit trouw, en het in overweging nemen van hun raadgevingen en de 11 Bijbelse gebodsbepalingen.

 

5.    IK NEEM MIJN VERANTWOORDELIJKHEID …

Bij iedere stap die ik zet, op de weg van verleiding en zingenot, ben ik mij bewust van mijn eigen verantwoordelijkheid daarin. Jij wijst mij de regels die verbonden zijn aan een manier van leven, waarin ‘liefdeswerkelijkheid’ niet in de verdrukking komt. Jij helpt mij mijn liefdesvermogen te richten op ‘liefde beweging’, die dank zij ‘gerechtigheid’ en ‘ontzag’ voor de zichtbare wereld, kan blijven voortbestaan. Die voorschriften voor het behoud en het voortbestaan van ‘liefdeswerkelijkheid’ tussen mensen, zijn mij welgevallig, zij bevelen mij te handelen in oprechtheid en rechtschapenheid. 

 

6.    IK VOLG DE AANWIJZINGEN …

Van die werkzame beïnvloedende voorschriften wend ik mij niet af, sta ik voor open, zij onderwijst mij in wezenlijke stuurbaarheid. Ik reageer op de aanwijzingen die het (liefde)leven mij beveelt, vol overgave houd ik mij aan de geboden die zijn samengesteld, de voorschriften zijn voor mij een vreugde om na te streven. Mijn denken zal daarin een hulp zijn.

 

7.    HOOP VOOR ALLE DAGEN …

Hoop zal voor mij een steun zijn, als ik in ellende verzonken raak. De belofte die het leven mij geeft, maakt; dat ik, weerbaar zal zijn tegen de schenders en de spotters die de oude wetten niet meer serieus nemen, die door de ‘ouden’ en de ‘wijzen’ zijn neergeschreven. Zowel s ’nachts als overdag houd ik mij aan de voorwaarden voor zingeving en eerbied voor het leven.

 

8.    DAG EN NACHT LAAT IK MIJ LEIDEN …

Ik prijs mij gelukkig in mijn geloof en vraag vergiffenis over de misstappen die ik heb begaan in het spel van het leven. Opdat mijn voetstappen zich zullen blijven richten naar de weg die naar klaarheid leidt. Ook al hebben zij, die de liefde schenden, invloed op mij; toch, zelfs in de nacht van mijn hartstochten laat ik mij leiden door ‘wijsheid’ dat mij gegeven wordt, door de leraren die in dienst staan van ‘goddelijke’ kennis, wijsheid en waarheid.

 

9.    DIENAAR VAN DE LIEFDE WEET IK MIJ …

Dienaar van de liefde wil ik zijn, toch moet ik leren, proeven, en doorgronden, hoe zij op mij inwerkt en hoe ik liefde te kort doe door me te laten leiden door drift of begeerte. Soms ben ik even het spoor van de liefde kwijt, maar ik hou mij aan de belofte die ik gaf, me te houden aan de aanbevelingen van de ‘liefdeswet’. Ook al dagen hoogmoedige lieden mij uit tot vervelends toe, het geluk dat ik als liefdes/volgeling ervaar is mij meer waard dan goud of zilver.

 

10. SLECHTS OP LIEFDESKWALITEIT BEN IK BEDACHT…

Iedereen die liefde ervaart weet zich met vreugde ook verbonden te zijn met de ‘ALL-geest’ die uitstijgt boven menselijke en wereldse disharmonie. De trotsen kunnen blijven bedriegen, kwellen, misleiden zoveel als ze willen, maar slechts op de voorschriften van liefdeskwaliteit ben ik gericht. Welkom zijn allen die, die liefdes/waarden omarmen en eren, liefdeskwaliteit hoog in het vaandel houden, zij zijn herkenbaar aan hun houding en uitstraling.

 

11. OVERDRACHT IN WOORD EN GEBAAR …

Mijn ziel, mijn innerlijke burcht, smacht naar de weldaden van het liefdes akkoord, wanneer, waar en bij wie brengt zij troost? Liefde is niet alleen het lied van de enkeling, haar klank zet zich voort in de meerderheid van de spelers die meedoen, het koor, het orkest en de toeschouwers doen mee en worden geënthousiasmeerd tot daden van werkelijkheid.

Van generatie op generatie wordt dit liefdeslied gespeeld, gezongen, overgedragen aan allen die mee willen doen. Uiteindelijk zal deze liefdeswerkelijkheid allen doen uitstijgen boven hun aardse vergankelijkheid uit.

 

12. UNIVERSELE LIEFDESENERGIE VOOR ALLEN …

Universele liefdesenergie staat voor ‘eeuwige liefde’ dat wij scheppingsmacht God of Liefde zijn gaan noemen, in ons ‘wezen’ geworteld is tot aan het einde der tijden. Liefde of scheppend vermogen staat ‘alle’ leven ten dienste. Als ‘liefde’ niet in onze levende werkelijkheid zo ’n belangrijke invloed zou hebben gehad, dan zouden wij allang zijn bezweken aan onmenselijkheid. Als ik geen vreugde zou vinden in ‘liefde’, zou ik allang zijn bezweken aan droefenis. Nooit vergeet ik de aanwijzingen die ons zijn gegeven, want daardoor is die ‘universele liefdesenergie’ boven alle anderen verheven. Het is energie dat zowel menselijk als dierlijk leven hoogwaardig maakt.

 

13. NU BESEF IK PAS GOED HOEVEEL LIEFDE IN MIJ IS …

Ik heb jouw aanwijzingen lief, zij zijn geen moment uit mijn gedachten te bannen. Nu besef ik pas hoeveel wijsheid in een mens aanwezig is, omdat ‘liefde’ wijsheid is, die alle mogelijke grenzen overschrijdt, in verband met sociale vaardigheid, levensdrang en wordingsdrang.

 

14. MIJN LIJF EN WEZEN HUNKERT NAAR JOU …

Jouw kracht is als de voortvarendheid van mijn organen, jouw vuur als de levendigheid van mijn ledematen. Ik zweer een eed van belofte dat ik niet op zal geven en houd mij eraan. Jouw wijsheid, jouw kracht, is voor mij als een belofte, dat ‘liefdesrechtsorde’ wordt gesteund en begeleidt door universele liefde, deze bindt mij op een energieke wijze ‘samen’ met alle wezens op aarde. Mijn hart heb ik verpand aan de universele/liefde werkelijkheid, en zal deze in mijn verdere leven als leidraad houden.

 

15. MIJN WEZENLIJKE ZELF HUIVERT BIJ ZOVEEL MINACHTING …

De liefdeswet heb ik lief, deze liefdesorde beschermt mij, en allen die ‘liefhebben’, zich keren tegen het kwaad en het verval door respect voor schoonheid te tonen. Die ‘neerval’ uit zich in mensen door smaad en onverschilligheid, ‘zij’ zijn het die liefde en schoonheid met voeten treden. Liefde impulsen ketsen op hen af als pijlen op platte schilden. Liefde en tederheid krijgt bij hen geen kans zich te nestelen in een plekje in hun hart, zij houden deze gesloten. Mijn innerlijk 'wezen' huivert en rilt bij het besef van zoveel geestelijke armoede, van zoveel grenzeloze minachting, voor schoonheid, liefdeskwaliteit en liefde/gerechtigheid.

 

16. IK WIL MIJ KNECHTEN AAN LIEFDES GERECHTIGHEID …

Oprecht wend ik mij naar ‘Universele Liefde’, en voel het als een voorrecht deel te mogen nemen aan deze liefdesuitwisselingen, en aan het proces bevrijd te mogen worden van ongemak en misverstanden in het veld van liefdescontacten. Ik wil mij in horigheid verbinden aan de voorwaarden ‘en’ geboden die in dat ‘liefdesveld’ nodig zijn.

 

Inzicht is geboden, tijd van handelen is daar waar het aan mij gevraagd wordt. Liefdes-wetten zijn ‘altijd’ van kracht, ‘optreden’ tegen vandalen en hen die liefdes/verlangens verkrachten of verminken, is te allen tijde vereist. Optreden is van belang, door zij; die ‘dwalen’ spiegels voor te houden, opdat er een omkering zal plaats vinden op hun dwaalweg.

 

17. LIEFDES-WERKELIJKHEID IS VOORWAARDE VOOR BESTAAN

Jij, Universele liefdes-werkelijkheid, liefdes-bestaan, jouw wet is niet alleen rechtvaardig, maar meer nog een voorwaarde voor ons bestaan. ‘Allen’ kunnen zich aan jouw werkelijkheid toetsen, zich naar jou richten, jou vertrouwen. Ja, ik sta voor jou in vuur en vlam, ook al wordt mijn verlangen soms getemperd, jouw ‘voorwaarden’ tellen, zijn heilzaam voor iedereen, ieder kan op jou zijn verwachting stellen. Ook al treft mij blaam in tekort schieten aan begrip of inlevingsvermogen. Liefde overwint al onze tekortkomingen, overwint teleurstelling en de pijn van de eenzame momenten.

 

18. NIET MIS TE VERSTAAN DIE VONK VAN LEVEN …

Jij liefdeswerkelijkheid, jouw bestaan is van een hemelse heerlijkheid en je voorschriften zijn rechtvaardig en niet mis te verstaan, vonk van leven; liefdesgloed. Jij bent lankmoedig en goedertieren, niet afgunstig en handelt niet onbehoorlijk als jou iets wordt aangedaan, jouw bestaan is van een werkelijkheid, zoals dat bij iedere geboorte van mens of dier zichtbaar is. Ook al treffen nood en ongemak mij, jouw voorschriften, jouw voorwaarden blijven mij heilzaam bij, ze verlenen inzicht en geloofwaardigheid.

 

19. VELEN WILLEN GERED WORDEN …

Heel jou vermogen is op menselijke waardigheid gericht, en vraagt om steun voor begrip naar de ander die in zo een grote getale om ons heen aanwezig zijn. Velen willen gered worden door jouw zachtheid, jouw mildheid, jouw bescherming, jouw mededogen, jouw verlangen naar samen, allen en iedereen.

 

20. ALS MIJN ZEKERHEID WEGVALT …

Ach, hoe vrolijk ik ook getuig van jouw aanwezigheid, toch verkeer ik regelmatig in nood, omdat in mijn ‘mens/zijn’ in dit bestaan, soms de zekerheid onder de voeten wordt weggemaaid. Talrijk zijn de verwarringen, vele momenten gaan kansloos voorbij om het goede te doen, of het slechte te laten. Ongelooflijk en schrijnend is het leed dat mensen liefdeloos wordt aangedaan, omdat daders en handlangers zo in het geniep bezig zijn, door relaties en gemeenschappen te ondermijnen door misleiding en bedrog. Jouw aanwezigheid is mijn heil en mijn redding, vele malen per dag prijs ik jouw schoonheid en lieflijkheid. Ik smacht iedere keer naar herkansing in liefdesactiviteit. Liefde gaat voor alles, universele liefde is het gewelf waar mijn liefde onder schuilt, en gewaarborgd is. Toch zullen mijn handel en wandel bepalen of leiderskwaliteit in mij tot ontplooiing komt.  

 

21. MIJN GELUK IS DE BELOFTE VAN EEN MENSWAARDIG LEVEN …

De machtigen in onze maatschappij jagen mensen op om mee te doen in de wens naar meer kapitaal, een groter huis, dure meubels en hoger in de rangorde. Doch ik besloot daar geen gehoor aan te geven, mijn geluk is de belofte van een menswaardig bestaan, in een menswaardige samenleving. Vele malen per dag sta ik stil en overpeins de liefdes kwaliteit van mijzelf en anderen. Wie jouw wet eert en bemint, zal het ver brengen op de ladder van geluk, geluk dat niet tastbaar is zoals goud en zilver, maar zichtbaar als de gouden stralen van de zon, door het gebladerte van de bomen in het bos. Geluk dat stralend van klank en kleur, de mens in zijn bestaanswereld schoonheid en gestalte geeft.

 

22. BESTAANSWERKELIJKHEID EN LIEFDESMACHT …

Laat ik mijn best doen, in het liefdesveld, dat liefdesenergie de ruimte krijgt, om te groeien en zich te vermenigvuldigen. Opdat het in de totaliteit van het leven zijn uitstralende werk zal blijven doen. Mijn smeekgebeden zijn er op gericht dat zij die niet willen of niet mee kunnen doen, gaan inzien dat Gods-liefdeswerkelijkheid zich bevindt in de levende elementen van het georganiseerde leven op aarde (het resultaat tot nu toe van het scheppingsgebeuren).

 

 

Wat hier afgesmeekt wordt, is; dat de bestaande werkelijkheid van liefdesmacht of liefdeskracht in mensen wordt voortgezet en volgroeid. Dat het door mensen wordt opgepakt en beheerd. Door oefening en mededogen krijgt het steeds opnieuw kansen voort te leven in ons bestaan. Aangezichten van liefde, menselijke liefdeskenmerken; liefdesónvermogen en liefdesvérmogen beiden vragen onze aandacht.

 

Zo zal dan door geloof, hoop en liefde en menselijke inspanningen, mensheid tot een voltooid einde worden gebracht, door en met ‘liefdesvermogen’.

 

 La Lucas