vorige pagina

        

 

Lofzang 14

 Voor de gespreksleider

Het lied van een Godzoeker.

 

 01.  Waar zijt Gij verborgen; God van onze Aartsvaders? Bedroefd is mijn ziel van verlangen naar Jouw ware gelaat

 02.  Ik vestig mijn hoop op de liefde en de kracht van mijzelf en die van mijn medemens. Wanhoopskreten begeleiden mij, van hen die roepen in het duister van de nacht van het ‘niet’ weten.

 03.  Ik werd bedolven onder het gewicht van de vele wijsheid/boeken die tot een Bijbel bijeen zijn gebracht. Wat maakt mij ongelovig? Is het mijn ongeloof of is het mijn kritisch bewustzijn?

 04.  Gelukkig de mens die vertrouwt op de aanwezigheid van het ‘All’ het wetende, hét bovenzintuiglijk vermogen van de denkende mensenmassa die in een God of “DatWatGodIs” gelooft. JHWH is; ‘Zijn’ onuitspreekbare naam; de Geest Gods die ons begeleid, impulsen geeft, ons een goed leven doet leiden.

 05.  Bidden en getuigen kunnen wij niet alleen, daar hebben wij ook anderen bij nodig, samen in een geloofswerkelijkheid of geloofsgemeenschap zullen wij de top bereiken; van de berg die onbereikbaar lijkt, stijl en ver weg.

 06.  Mijn ziel (vonk of licht van leven); versluiert door stof en ruis, wringt en worstelt zich omhoog, naar het licht. Het wil bevrijdt worden van slijk en verkeerde voorstellingen, door het onvermogen zuiver te kunnen zien, omdat bepaalde veronderstellingen achterhaald zijn of vanuit een verouderde wetenschap uitgelegd.

 07.  Maar gelukkig is er de rots in de branding, het ‘binnen eigen’ van een ‘zeker weten’ op de goede weg te zijn gegaan, op reis te zijn gegaan met achterlating van schijnzekerheden (dogma’s).

08.  Mijn/zelf en velen met mij, zullen wij niet ophouden op zoek te blijven naar een geloofshouding, waar ook ‘anderen’; zij die niet in het bestaan van God kunnen geloven, zich kunnen aansluiten. Waardoor allen zich thuis zullen weten in een gezamenlijke vooruitgang van ‘geloofswerkelijkheid’.

09. JHWH, Geest Gods, Onzichtbare aanwezigheid, Groot liefdesvermogen, denkende liefdes/laag, daal af, treed binnen in ons verstand, ons hart, onze ziel, in ons lijf, ons leven, in mensen.

 

 Tmeegvds.