vorige pagina

        

 

Lofzang 28

Ik laat mij niet door de bozen verleiden,

een liefdes smeekgebed …

 

1.    Dat ik mij niet laat verleiden door de bozen, de angsthazen, dat ik niet onverschillig blijf voor de liefde, ook al blijkt deze vaak verborgen achter een masker van afweer. 

2.    Luister dan toch naar het verlangen om te delen, in al wat liefde is. Laat het niet langer verborgen blijven in de tempel van je hartstocht of onzekerheid. 

3.    Dat ik mij niet laat verlokken, door woorden die afleiden, woorden van hen; die niet bereid zijn te offeren voor hen die achtergesteld raken. 

4.    Laat liefde toch ‘hen’ de goede richting leiden, zij die mede veroorzakers zijn van ongelijkheid en armoede. Dat ‘allen’ gelijkgerechtigd worden! 

5.    Achteloos gaan de rijken en de begunstigden, de armen voorbij. Alsof zij geen weet hebben, dat zij mede de veroorzakers van zijn van hun armoede, door de achteloosheid van hun handelen. 

6.    Gelijkmachtig is het, dat het “allerhoogste liefdesverbond” door haar onstoffelijkheid, onze onderlinge fysieke tegenstrijdigheden groots zal kunnen overstijgen door de individualiteit van ieder mens. 

7.    Mijn kracht en mijn schild is liefde. Onder de bescherming van een belangeloos uitzien naar ‘heiliging’ in de spirituele daadkracht van mensen, is het voor ieder van ons mogelijk bevrijd te worden van ongerechtigheid. 

8.    ‘Universele liefde’ dat boven het menselijke individu uitstijgt, en dat geldig is voor iedere man of vrouw jongen of meisje in alle volken of naties, dat zij elkaar niet meer bestrijden zullen, door liefde. 

9.    Dat ‘liefde’ ons redt, dat wij onze belemmeringen zullen overstijgen door liefde, zoals Christus ons heeft geholpen zijn koninkrijk te realiseren, dat ons door zijn Vader beloofd is, dat wij beschermd worden door wijsheid en inzicht.

 

La Lucas