vorige pag       

“HET NIEUWE PINKSTEREN”

 Vervuld worden van de ‘heiligende’ geest.

 Het wordt tijd, dat de ‘heiligende’ geest dóór ons, zichtbaar wordt. ‘Geest’ die ons samenbrengt, opdat het door de harten van ons liefdesvermogen zich naar buiten kan zingen. Vervuld worden door de ‘heiligende geest’, doet ons een taal spreken die iedereen begrijpt, ongeacht opleiding, status of religie die men aanhangt. Het zijn de verschillen, in de gaven en talenten, die een mens doet onderscheiden van de ander. En dat hoeft geen belemmering te zijn, om; samen met de ander of anderen, door te gaan met ‘menswording’. In ieder van ons kan die ‘heiligende’ geest, zich openbaren, tot welzijn voor elkaar, de ander en ‘anderen’, wij ‘allen’ die zich hier op aarde bevinden.

 Wij ‘allen’ kunnen door ‘geestkracht’, zichtbaar laten worden, door ons handelen en wandelen, zichtbaar, het ‘heiligende vermogen’ van geestkracht. En net zoals ons lichaam bestaat uit vele ledematen, die van elkaar afhankelijk zijn, en de een niet zonder de ander kan, kunnen mensen niet zonder elkaar, en de een dient met de ander ‘samen te werken’ om tot een heel/wordende en samenwerkend liefdesverbond te komen. En ‘dient’ kan je lezen als ‘dienen’ je dienstbaar openstellen naar de ander en anderen toe [zie 1 kor. 12 1:30]

 Zij, de mensen, kunnen niet ‘zonder’ elkaar, zij zijn aan elkaar verwant, en vormen ‘samen’ één lichaam [gemeenschap], zij zullen voor elkaar in liefde open staan, opdat zij kunnen worden, één in de geest.

Als ‘wij’ dit zouden kunnen bereiken, dan zal er een

“NIEUW PINKSTEREN ONTSTAAN".

Anthoon La Lucas

Nijmegen 2014-6-08

 

 SEQUENTIA = OPEENVOLGEND  GEZANG OF MELODIE …

 Nu is het ook zo dat het mij opvalt dat er binnen kerkelijke geloofsgemeenschappen, in belangrijke mate en op gezette tijden, veelvuldig, langdurig en zonder ophouden aan de ‘goddelijke voorzienigheid’  hulp en erbarmen wordt afgesmeekt. Dat vindt plaats binnen de vierende gemeenschappen, [kerken en kloosters] vanuit persoonlijke, individuele en ‘vierende’ gebedsmomenten. In het ‘Nieuwe Pinksteren’ waarover het in de ‘kop/tekst’ gaat, is er ‘juist niet’ sprake van een afsmekende, biddende en afwachtende houding. Daar gaat het ook over een biddende en vierende gemeenschap, met dit verschil, dat er niet afgesmeekt wordt, maar dat er sprake is van een praktiserende, en zelfstandige houding tegenover de medemens, de gelovige, die onzelfzuchtig in de praxis van zijn bestaan bereid is, zijn individueel belang ondergeschikt te maken aan het algemeen belang. Met het algemeen belang wordt in deze context, het leven vanuit een religieuze betrokkenheid bedoeld.

 In de Sequentia, zang of melodie, wordt tekst gezongen of uitgesproken in een bepaalde melodie, als een klaagzang, smeekbede of lof/uiting aan een hogere macht of godheid. Zo kan een gezang of melodie, een hymne of een litanie aangewend worden om iets wat ‘nog niet is’, te bereiken of te laten gebeuren [afsmeken]. Dit vindt plaats of gebeurt binnen de christelijke traditie veelal op hoogtij of feestdagen, zoals die van Pasen, Pinksteren, Sacramentsdagen en anderszins.

 Nu, was mijn oog gevallen op een Sequentie, [zo werd het genoemd] dat heel goed weergeeft wat ik bedoel …

 

SEQUENTIE

Kom O Geest des Heren, kom

Uit het hemels heiligdom, waar Gij staat voor Gods aangezicht.

Kom der armen troost, daal neer, kom en schenk uw gaven Heer, kom wees in de harten licht.

 

Kom o trooster, heilige Geest, zachtheid die de ziel geneest, kom verkwikking zoet en mild.

Kom o vrede in de strijd, lafenis voor

‘t hart dat lijdt, rust die alle onrust stilt.

 

Licht dat vol van zegen is, schijn in onze duisternis, neem de harten voor U in. Zonder Uw geheime gloed is er in de mens geen goed, is de ziel niet rein van zin.

 

Was wat vuil is en onrein, overstroom ons dor domein, heel de ziel die is gewond. Maak weer zacht wat is verstard, koester het verkilde hart, leid wie zelf de weg niet vond.

 

Geef Uw gaven zevenvoud, ieder die op U vertrouwt, en zich geheel op U verlaat.

 

Sta ons met Uw liefde bij, dat ons einde zalig zij, geef ons vreugd die niet vergaat.

 

Alleluja

Alleluja. Kom, heilige Geest, vervul het hart van uw gelovigen. En ontsteek in hen het vuur van Uw liefde.

 

Alleluja

 

Zend Gij uw Geest, dan komt er nieuw leven, dan maakt Gij Uw schepping weer nieuw.

 

Alleluja

Verheerlijk, mijn ziel, mijn Heer, wat zijt Gij groot, mijn Heer mijn God.

Hoe veel is het dat Gij gedaan hebt, de aarde is vol van Uw schepsel.

Neemt Gij hun geest weg, dan komen zij om, en keren terug tot het aardse slijk.

 

Maar zendt Gij Uw Geest, dan komen zij weer tot leven, dan maakt Gij Uw schepping weer nieuw.

Uw roem blijve eeuwig bestaan, en Uw vreugde in al de schepsels.

 

Mogen deze woorden Hem aangenaam zijn, dan zal ik mij in de Heer verheugen.

 

MIJN KANTTEKENING:

Ook de geest die in en boven ons regeert, is als een ‘constante’. Anders dan bij het ‘goddelijk creatieve’, is ‘geest’ wisselbaar, het komt en gaat, afhankelijk van de bereidheid van de mens, laat hij/zij zich er door beïnvloeden,  en beïnvloed hij/zij anderen.

 

Die Geest troost ons, laaft ons, en werkt samen met onze ‘ziel’.

 

‘Geest’ die ons naar voortgang leidt, geest die onze duistere gedachten ziet, leidt ons naar inzichtelijke evenwichtige ervaringen,

die onze harten

als een gloed in vuur en vlam kan zetten.

 

Geest die ons in beweging zet, wij staan open voor de weg die Christus ons vroeg te gaan. Opdat wij vanuit onze ‘eigen’ persoonlijke krachtenvelden ons zelf en elkaar, gaan bevrijden van ons ‘onvermogen’, allen lief te hebben.

 

Jij die geest van liefde bent, jij die geest van liefde zijt, kan ‘door’ ons de wereld en de mensheid, reinigen van smet en onrust. Onze maakbare vermogens van aardse dingen, die veroorzaakt hebben dat de schepping op zijn voegen staat te trillen door onbalans en  disharmonie, door een altijddurende te veel aan strijdende partijen.

 

Met hulp van de zevenvoudige helende gaven van de geest kunnen wij ons zelf redden. Dat zijn de gaven die in ons werkzaam kunnen zijn, als heilige vermogens door;

 

1. Verstand/Ontvangend vermogen

2. Wijsheid/Schouwend vermogen

3. Eerbied/Sturend vermogen

4. Ontzag/Verwerkend vermogen

5. Kennis/Vermogen tot matigheid

6. Raadgevend/Vermogen door waar te

    nemen

7. Sterkte/Vermogen het leven door te

    geven.

 

Opdat ons liefdesvermogen zich vertrouwd zal weten met de hartenklop in s’mensen bestaan. Vertrouwend in de geest, het levendigste en vrij blijvendste energie/vorm van de mens.

 

Dankbaar ben ik voor de geest die in mij, mij onderscheidingsvermogen geeft, in de grootheid van de natuur, en mij blijvend getuige laat zijn van de creatieve verscheidenheid van het leven.

 

Wij zijn door een kosmische ‘grootheid’ tot leven gekomen, in dankbaarheid aanvaard ik mijn verantwoordelijkheid, in het begeleiden van het scheppingsplan, opdat wij dat scheppingsplan niet langer zullen frustreren door onze ongebreidelde ‘uitvindingsdrift’ in zaken die de natuur en het milieu schaden.

 

Dat deze woorden Christus zijn nagedachtenis, waardig moge zijn.

AMEN

  

 

 

 

Het is haast pijnlijk om deze zo mooie tekst te moeten aanspreken met de vraag, waartoe is dit alles, hoe kunnen wij verwachten dat aan deze vragen en afsmekingen wordt voldaan, zonder dat wij bereid zijn, daar persoonlijk handen en voeten aan te geven? Mij komt het nu over, alsof het geloof en religie, een eenzijdige vorm van bidden is, aan de ene kant bidden wij uit ontzag en eerbied, en aan de andere kant bidden/vragen wij in lange litanieën, met de roep om hulp. En smeken wij onze God of hij in zijn all-grootmacht wil bewerkstelligen en oplossen, ‘datgene’ wat wij met zijn allen veroorzaken: ‘wanorde en destructiviteit’. Alsof God of die scheppende instantie of grootheid, daar iets aan zou kunnen veranderen. Het is mijn inzien’s niet meer rechtvaardig van een ‘godheid’ te verwachten, dat Hij weer een zoon zou sturen, die ons weer op het rechte pad zou zetten, daarvoor is de geschapen/zichzelf/scheppende wereld te ‘inzichtelijk’ geworden, het geheim van het ontstaan van leven, wordt steeds meer ontrafelt. Niet een God zal de mensheid kunnen redden, maar het ‘geloof’ van de mens in ‘zichzelf’, de gelovige mens die ‘gelooft’ als ‘mensheid’ te kunnen en willen handelen. Handelen door zijn geloof in ‘mens/waarachtigheid’ en dat hij dit geloof kan delen met allen, door liefde, mededogen, waarachtigheid en eerlijkheid, in harmonie en saamhorigheid, zoals dat in kerken, religies en geloofsgemeenschappen wordt nagestreefd.

 

Niet in een afhankelijkheid blijven afsmeken dat een God, de mensheid zal kunnen redden, nee dat zal de mens zelf moeten doen, met hulp van de ‘kenwaarden’ van religie en geloofsgemeenschappen, dát wel. [kenwaarden= het kennen van de waarden en de normen].

 

Door ons geloof in heiligende en geestelijke energieën [gedachtenwerelden], kunnen wij een nieuwe werkelijkheid creëren, vanuit scheppende en geestelijke ontstaanswerelden, door de ‘geest’ het grootst beïnvloedende en ‘samenwerkend vermogen’  van de mens, die ons tot “hulp” is gegeven. De wereld van vandaag naar toekomst leiden en tot voltooiing te brengen.

Het kan in mijn denken en vanuit deze inzichten, niet langer meer zo zijn, dat wij God blijven aanroepen, en Hem vragen te doen, wat enkel en alleen ‘wij’ in staat zijn te doen, ‘samen’ in volgzaamheid naar de opdracht van Christus verder leven.

Langzaam maar zeker is er in mij de overtuiging gaan groeien dat het ‘Godsonmogelijk’ is wat wij van ‘Hem’ [God] afsmeken, zoals we dat als ‘mensheid’ al eeuwenlang zijn blijven doen. Het is ‘mensheid’, het zijn ‘wij’ de mensen die het onmogelijk hebben gemaakt dat het aardsparadijselijke volledig tot ontplooiing kon komen, dat het zou worden zoals het bedoeld was. Het is niet God, maar het zijn ‘wij’ die in staat zijn om in een gezamenlijke krachtinspanning, de voltooiing van de aarde  de vorm te geven zoals deze bedoeld is. ‘Wij’ zijn het die nieuwe voorwaarden zullen moeten scheppen opdat het in de natuur en in de mensenwereld weer als ‘in een nieuwe harmonie’, vorm gaat krijgen. Daar gaat het om, dat het leven op aarde een nieuwe vorm van harmonie krijgt, en de enigen die dat kunnen bewerkstelligen is de mens, de individuele mens, die samen met anderen, tot heden ten dage, in vele verschillende vormen van religie hun godsgeloof zijn blijven aanhangen, waarvoor hij of zij kunnen kiezen. Deze verscheidenheid aan religies kunnen die krachtinspanning, naar voltooiing, ondersteunen, ieder op zijn of haar eigen wijze.

 

Die mens die ooit begonnen is, die geschapen wereld te frustreren met dreigingen van totale vernietiging, die mens, zowel het individu, als de scheppende creatieve ondernemende en onderzoekende mens. Die mens is in staat, diezelfde wereld een ‘ander aanzicht’ te geven, te ontdoen van de vernietigende tendensen, inclusief de wapens die hij ontwikkeld, die mens kan dat, als hij dat ‘wil’!

Dan kan hij een omkering in dat proces laten plaatsvinden. Die mens is in staat destructie te veranderen in een constructieve factor [door zijn wil tot verandering], mits hij daar JA tegen zegt, en dat samen met anderen wil realiseren. Die mens kan door zijn intelligentie zich blijven inzetten, om tot een definitieve veranderende wijze van leven te komen, thuis in de eigen omgeving en wereldwijd uiteraard. Die mens is in staat ‘de schepping’ het ‘leven’ op aarde, te ‘ontdoen’ van: valsheid, misleiding, minachting, leugenachtigheid, heerszucht en kapitaalvermeerdering. Rijkdom en armoede, zijn twee polen die in stand worden gehouden door ‘hebzucht’ en het idee belangrijker te zijn dan de ander. Elitaire bevolkingsgroepen hebben zich altijd boven de slaven, het volk en de armen, verheven gevoeld, daardoor heeft ‘ongerechtigheid’ altijd kunnen blijven voortbestaan, tot in de bestaande maatschappijen.

 

Alleen de ‘mens’ in de wereld van vandaag kan aan die “toestanden” een einde maken, door in saamhorigheid gevolg te geven, aan de roep: de wereld in zijn ontstane constructie te veranderen en de problemen op te lossen. Alleen de ‘mens’ is in staat om in een gezamenlijke opgetogenheid en gemeenschappelijk belang, de handen in elkaar te slaan, om de wereld bevrijden van onrecht en kwaadaardigheid. Opdat de mens en de natuur waarin  hij leeft, in vrede en harmonie kan `blijven voortbestaan. Maar nogmaals … die mens moet dat wel ‘willen’ en bereid zijn daar offers voor te brengen!

 

Moeilijkheid van het Godsgeloof in de tegenwoordige tijd,

de 21ste eeuw.

Edward Schillebeeckx zegt daarover o.a. in: Mensen als verhaal van God, blz. 80.

De joods christelijke godsdienst heeft als focus; God de Vader en de man Jezus van Nazareth. Een maatschappelijk probleem in het geloof is onder andere, dat de kerkelijke symboliek en haar leerstellingen, maatschappelijk oppressief en repressief werkzaam is gebleken, en mede daardoor een onderdrukkende factor voor bijvoorbeeld de vrouw in de kerk is geworden. Er valt te signaleren dat er veel mensen zijn die moeite hebben om in het bestaan van God te blijven geloven.

Het is een gegeven dat het woord God, gebruikt wordt door geloofsgemeenschappen, binnen hun specifieke religieuze activiteit. Dat we kunnen samenvatten als articulerende belijdenis, dat is; het zorgvuldig doen uitspreken van het godsgeloof. Door zijn getuigenissen in rituele en culturele of historische activiteit in vierende gemeenschappen. Dat doet de gelovige mens vanuit zijn praktiserend/gelovend denken, vanuit een micro-macro ethisch vermaan, door belerende, verwijzende, waarschuwende uitspraken. Dat betekent dat het menselijk gebruik van het ‘woord’ God, in de eerste plaats voorkomt in het dagelijks gebruik. Dat men niet zozeer ‘over’ God spreekt, dan wel ‘tot’ God spreekt, door aanbidding of in verering. En daarnaast tijdens het belijdend en getuigend spreken over God, de praxis en in de ‘navolging’ van God, of beter gezegd, zijn Zoon die ons ertoe heeft uitgenodigd [Schillebeeckx].

 

De ‘mens’ worstelt met het begrip God, mijns inziens in verband met “God’s  Allmacht”, en door zijn ethische dilemma’s, en de mens zijn eigen handelen daarin, in de wereld van zijn bestaan, waarin besluiten worden genomen die tot onmenselijke situaties leiden. De mens worstelt met zijn gedrag door amoreel en politiek fout handelen, dat in tegenspraak is met ontstane ethisch normen en waarden. En de verklaringen die hij denkt daartegenover te kunnen uitspreken [Rechten v d mens, Manifest 2000]. Zo is het van belang dat mensen in vrijheid, naar elkaar kunnen uit spreken, hoe men over geloofswaarheid en Gods-Allmacht denkt [Anthoon].

 

Allereerst wil ik mij nu gaan verdiepen in de ‘geest’. Waarover hebben wij het, als we het over ‘geest’ hebben?

O Geest, die van alle tijden is, hoe kan het zo zijn, dat wij; het christendom en andere religies, zo weinig van jou begrepen hebben?

 

Heden ten dage  zijn wij mensen, in staat gebleken, door studie en wetenschap, over  ‘geest’ tot inzichten en verklaringen te komen. De hierna volgende tekst gaat over: ‘de Werkende Geest’, en die heb ik kunnen schrijven, door onder andere teksten en verhalen van Gerrit Teule te lezen uit het tijdschrift GAMMA, en zijn boek “Dat wat Darwin niet kon weten”, over geest en eonentheorie. Gerrit Teule is een technologische wetenschapper i.v.m elektronica, en brengt informatica technologie en geestelijke wereld met elkaar in verband.

 

… OVER DE WERKENDE GEEST…

 

OVER DE WERKENDE GEEST …

“Ik ben me er van bewust, dat het onderstaande dat door mij wordt geprobeerd te verduidelijken, van alle kanten bekritiseer baar is, maar de bedoeling mag duidelijk zijn, de individuele mens draagt zijn eigen verantwoordelijkheid in het wereldse gebeuren”.

Geest is een van/zichzelf bewuste (bolvormige) macht, licht of energie oftewel beweging, dat zich in alle levende materie bevind, zichtbaar als licht, warmte of energie. In het menselijk bewustzijn werkt het samen met de aanwezige zintuiglijke vermogens. De mens onderscheid zich van het dier door zijn reflexieve vermogen, en hij kan zich door zijn bewuste geest verplaatsen in de tijd, naar gisteren, vandaag en morgen. En dat zorgt ervoor dat hij onderscheid kan maken tussen zijn verschillende vermogens van waarneming en bewustwording, dat een kenmerkend samenhangend bewustzijn vormt in tijd, en bestaanswerkelijkheid. De mens zijn Geheugen, Wil, Energie, Zintuigen, en zijn Kennisvermogen en de vele variaties en combinaties daarin, maken de mens tot een uitzonderlijk verschijnsel binnen de veelvormigheid van alle geschapen wezens in de evolutionaire tijdperken.

Die ‘geestelijke’ aanwezigheid, dat vormend, zelfvormend en beïnvloedend aanwezig is in de organismen en de materie, bevind zich tot in het kleinst elementaire deeltje, waarneembaar aanwezig als licht en warmte, met zowel vrouwelijk vormende, als mannelijk scheppende, sturende eigenschappen. Het is werkzaam in de natuur zonder dat het beïnvloed wordt door het menselijk functioneren, het bezit een eigen waarheid binnen de bewaarkamer van het universele geheugen.

Het gegeven dat de ‘menselijke natuur’ disharmoniërende en destructieve kanten heeft, maakt dat de mens autonoom zijnde, ten opzichte van zijn omgeving, hij zelf verantwoordelijk is voor die disharmonie, waarvoor de ‘universele geest’ niet aanspreekbaar voor is. Het totale menselijk stelsel [geordend geheel van dingen], en de gebeurtenissen die hij opgang zet, meemaakt of veroorzaakt, maken de werkelijkheid van onze bestaande wereld, die waarin hij zich bevindt. De buitenkant, de objectieve werkelijkheid, en de binnenkant met haar geestelijke subjectieve samenhang, geven de mens een beeld van wat hij beleeft. Zijn bewustzijn daarentegen geeft hem verantwoordelijkheid over zijn daden, dat bewustzijn is van een ‘kennende’ werkelijkheid. Vandaar de tegenstrijdige werkelijkheid van de menselijke geest.

Dat wat hij ziet, proeft, voelt, veroorzaakt ‘in’ de mens, een ervarende werkelijkheid, dat in de mens een subjectief beeld vormt. Door de Universele Geest wordt bij veel mensen, een ‘ander’ bewustzijn bewerkstelligt, vanuit een ruimtelijke universele gewaarwording. Dan spreken we over een kosmische geest, en een autonome geest, die de mens tot innerlijke en ruimtelijke samenwerking dwingt, het denken is daarin een brug of een ‘verwerkend proces’ van het ‘kennende bewustzijn’ dat wat het geheugen voortbrengt, waarin geest een verlichtende invloed op kan hebben. Als dit in een gezonde harmonie gebeurt, en tot denkbeelden wordt gevormd, is er sprake van een harmonieus denkend bewustzijn, beeldvorming in geloofswerkelijkheid. Dat is het ALL/vermogen, dat wij God zijn gaan noemen. Dat wat wij Gods Almacht zijn gaan noemen, en dus aanwezig en werkzaam is in mensen via de geest.

De taal die we hebben geleerd …

Als we taal hebben geleerd kunnen we leren lezen en schrijven, en kunnen we begrippen [tekst=woordtaal] koppelen aan beelden, of gedachten in klanktaal uitbrengen of uitspreken, dat ‘woord/denken’ wordt genoemd. De innerlijke stem die we in ons hoofd ervaren, en die ons richting geeft aan wat we bedoelen of willen gaan doen, laten we door het woord kenbaar worden voor anderen, dat is een drive of ‘stuwing/drang’ [energie] dat ons doet communiceren met de buitenwereld [objectbeelden en klankwisseling]. Wat we denken, voelen, ervaren, en zien, wordt door het uit te spreken dan ook waarneembaar voor andere mensen.

Zo kunnen we ook iemand wijsmaken, dat we iets zien, omdat we ‘willen’ dat we het zien, ook als dat er niet is [onderscheiding der geesten, verschil maken].

Onze ‘wil’ is een vermogen, en activeert, tot actief bewust waarnemen, dat mij tot denken en handelen kan aanzetten. En zo kan ik ook oordelen over zaken die ik zie, hoor of getuige van ben. Die ‘wil’ kan mij er ook toe aanzetten mijn geheugen te raadplegen, of mijn gedachten op een rijtje te zetten, of een koppeling te maken met eerdere opgedane ervaringen. Diezelfde ‘wil’ kan vanuit een innerlijke sturing, met hulp van geest, geheugen en verstand, beelden in mijn bewustzijn roepen, waaraan ik woorden kan ontlenen, die zich tot een zin vormen, en door de vrije wil waarover ik beschik kunnen die woorden en zinnen mij tot een bewering doen leiden, waar ik als persoon verantwoordelijk voor ben.

Mijn persoonlijkheid [karakter, eigenschappen, denkvermogen] geeft betekenis aan mijn gedachten. Mijn geest, mijn vermogen te denken, [over voelen en willen] is daar mede verantwoordelijk voor. Zo is er ook sprake van de ‘geest’ van mijn ervaringen, en de ‘geest’ die ‘mij’ van buitenaf [geestelijke evolutionaire intelligentie] beïnvloedt, deze kan buiten mijn persoonlijke ‘ervaringsveld’ om, in mijn denken, dan ook ‘mijn bewustzijns/laag’ en daardoor mijn uitspraken beïnvloeden.

Hersenen en zenuwstelsel …

Die geestelijke samenhang van de mens bestuurt de mens en is verantwoordelijk voor zijn gedragingen, en gaat via de hersenen naar het zenuwstelsel, en deze bepalen mede je handelen en wandelen.

Om die besturing mogelijk te maken, is het van belang, dat er een goede samenwerking bestaat tussen het innerlijk [vermogen tot verwerking] en het waarnemen, [subject/object combineren] van de buitenwereld. Beïnvloeding door de geest, is mogelijk door prikkeling, de geest is in staat de hersenen te prikkelen tot werkzaamheid, waakzaamheid of kritische onderscheiding. Dit is waarneembaar te maken via een EEG of MRI scan. Die prikkelbaarheid is een actieve werkzaamheid van de autonomie van de mens, en is universeel werkzaam via de geest en het geheugen.

 

Wetenschappelijke benadering …

Het weefsel van warmte en lichtstromingen is het vangnet van de actieve werkzaamheid in de hersenen, de stromingen reguleren onze gedachten en de uitwerking ervan, deze houdt het hele netwerk aan gedachten en geestelijke stromingen in beweging.

 

Wisselwerking tussen geest en hersenen …

De geest heeft invloed op de hersenen, en andersom, de hersenen zenden signalen uit,  de zijn kenbaar, en geven signalen door naar het lichaam, hier is dus sprake van een invloedrijke geest. Dat zou kunnen betekenen dat beiden een zelfstandige werkzaamheid bezitten. De geest die in een mens werkzaam is zal zeker ook ontwikkelingen meemaken in verband met binnenkomende boodschappen van buitenaf, en zal het leerproces van de mens zelf beïnvloeden. Er is dan sprake van een geestelijke sfeer die in mensen is, en om hem heen aanwezig is [ik noem dat noösfeer]. Die levende geestelijke organismen [dat Teilhard noősfeer noemt], en op wereldschaal wordt het ook als ‘wereldkarma’ aangeduid, is ook van invloed voor het leerproces van de individuele mens, en van de mens als onderdeeltje van die totale wereld. De samenwerking tussen de aanwezige vermogens wil, geheugen, waarneming, in tijd, energie en kennis, maakt geest tot een beïnvloedende factor van belang, en tot een vermogen [beïnvloeding] op wereldschaal/mensheid. En vanuit al die individuele vermogens, maakt het een krachtige sturing hoe het de mensheid vergaat. Dat geeft tevens het belang aan van communicatie op kleine schaal, en de communicatie in grote verbanden.

 

Bron van de menselijke geest? …

Geest is niet tast, grijp en meetbaar, is niet mathematisch te rangschikken of te herleiden. Wel is het duidelijk dat geest in ons brein een rol speelt, geest neemt als (bolvormige sfeer) energie een plaats in de hersenen in, en is als ‘eon’ of ‘ion’ als het kleinst deelbare elementaire deeltje van levende materie/energie  als beweging kenbaar. Geest is dus voorstelbaar als bolvormige sfeer, dat licht en warmte produceert, of beter gezegd als licht en warmte werkzaam is [zie tekening blz. 15.16.17].

Als vormloos licht en warmte eenheid, brengt het, het brein in beweging en leert het ons, in het bewustzijn onderscheid maken tussen binnen en buiten van alle ding. Geest is afkomstig vanaf of uit de oertoestand, van al het leven op aarde. In de mens heeft ‘geest’ zijn gelijke gevonden, in het denkend vermogen van de mens. Het zijn dan ook twee zelfstandige bewegingen in het brein die niet zonder elkaar kunnen, en het ‘werkzame vermogen’ zit hem erin dat het gekoppeld wordt aan zintuigelijke activiteit. De geest van de mens zou uit twee geeste’s/polen kunnen bestaan, een binnenkomende geest [Allgeest], en de eigen vormende geest [mens/geest], voor en door menselijke activiteit, herkenbaar als leerproces in levensfasen, zoals dat ervaren wordt als; baby, kleuter, puber, volwassene en oudere. Die binnenkomende geest [Allgeest] hebben mystici; licht of bron genoemd, bron van scheppende creatieve activiteit, en voor de mens waarneembaar als in de schoonheid van een bloem, een levend wezen, en de natuur, dat je gelukkig maakt, en is waarneembaar zoals het ultieme liefdesgevoel tussen levende wezens.

Er vindt dan zowel een wisselwerking als omkering plaats in de (bolvormige sfeer) geestelijke samenhang, waardoor de mens gelijktijdig een fysieke groei doormaakt, als groei in bewustzijn, en het omgaan met verstandelijk vermogens.

 

SEQUENTIA of ‘de EEUWIGE LITANIE’ VAN VRAGEN OM HULP …

De onderstaande litanie, heb ik overgenomen tijdens het lezen van de schrift voor de zondag in juni 2014, waaraan deze Sequentie toegevoegd was.

Kom O Jezus kom, kom ons bevrijden, kom daal neer, en schenk ons Uw gaven, en daal met Uw licht in onze harten neer.

1ste  afsmeking; Hier wordt gevraagd dat wij getroost zullen worden, en dat ons ‘iets’ gegeven wordt: troost en gaven.

2de afsmeking; Hier wordt gevraagd of de heilige geest onze ziel wil verkwikken, en dat de geest ons gemoed tot rust wil brengen.

3de afsmeking; Schijn in onze duisternis, maak onze harten vrij, zonder Gods Geest, kunnen wij niets, en zouden we niet rein kunnen zijn.

4de afsmeking; Hier wordt uitgegaan van dat wij vuil zijn en onrein, gewond zijn, verhard en verstard.

5de afsmeking; In dank ontvangen wij de 7 heilige gaven, en vertrouwen erop dat de H. Geest het in orde maakt.

6de afsmeking; sta ons met liefde bij, zodat onze vreugde niet ophoud.

7de afsmeking; zend ons uw geest, dan komt er nieuw leven, en wordt de schepping weer nieuw.

8ste afsmeking; God verheerlijk onze zielen, want wat U doet is zo groot. Als Gods geest zich terugtrekt, dan kunnen wij niets meer, en worden wij tot slijk der aarde.

9de afsmeking; Alle vreugde en roem dat ons overkomt, heeft de mens niet aan zichzelf te danken. Als wij maar voldoende lofzang uitspreken, naar dat waar wij niets over te zeggen hebben, komt alles goed.

Zo kan ik het bovenstaande, kort terug brengen naar 12 afsmeking die ons afhankelijk maken en houden, van een Almachtige Heersende God …

1.   Kom ons bevrijden, en daal over ons neer

2.   Schenk ons Uw gaven

3.   Troost ons ten alle tijden

4.   Geef ons talenten

5.   Verkwik ons van ons moede bestaan

6.   Breng ons tot rust

7.   Maak ons hart vrij van dwaling

8.   Behoed ons van zondig gedrag

9.   Zend ons Uw geest

10.  Verheerlijk onze ziel

11.  Was ons, wij zijn vuil en onrein

12.  Uit ons zelf zijn wij niets

 Uit respect en uit eigen verantwoordelijkheid ten overstaan van onze aanwezigheid in deze wereld, en voor al het leven hier op aarde, zouden wij de volgende geloften beter kunnen uitspreken, dan onze litanieën van afsmekingen door te zetten. Beter kunnen wij rondom het altaar van onze samenkomsten, naar elkaar toe uit spreken, het handvest van de twaalf geloften, NIET IN AFHANKELIJHEID VAN GOD, maar in geloof van eigen kunnen …

 

1.   Dat wij ons zélf bevrijden van alle onrust

2.   Dat wij onze gaven inzetten voor het algemeen belang

3.   Dat wij naar eer en geweten onze talenten zichtbaar maken

4.   Wij troosten en ondersteunen elkaar, en ook zij die ons vreemd zijn

5.   Wij zullen ons blijven inzetten voor het algemeen belang

6.   Wij doen ons best te leven in harmonie met de ander

7.   Wij verlossen elkaar van dwangmatigheid

8.   Wij steunen elkaar, in voorspoed en tegenspoed

9.   Wij zetten onze geest ten alle tijden in voor het goede

 10.       De ‘10 geboden’ plus het 11de gebod, aanvaarden wij

als leefregels voor iedereen geldend, allereerst voor ons zelf, en voor Alle volkeren en in alle tijden

11.        De ‘rechten van de mens’ zijn een leidraad voor  ons Handelen en wandelen

12.       Dat het ‘Handvest voor Compassie’ en het ‘Manifest 2000’

    voor ons een gebed zonder einde zal zijn.

 ‘wij’ en ‘ons’ kan je ook lezen als; ‘jullie’

Wat ik met deze opsomming in de bovenstaande litanie wil zeggen, is het volgende; het lijkt erop dat onze gebeden, af/smekingen en aanroepingen aan een God of Godheid, enkel bedoeld zijn met de roep om hulp. Alsof de scheppende orde, God of scheppingsrealiteit, niet van ons kan verlangen op eigen gezag het goede te doen en het slechte te laten. Alsof alleen een God of de ‘Grote Pancreator’ in staat zou zijn het tij te keren.

 Wat ik binnen de ‘onderscheidene’ religies ‘mis’, zijn de beloften, tegemoetkomingen en pogingen, die mensen naar elkaar kunnen doen, vanuit onze persoonlijke daadkracht en wijsheid, naar elkaar uit te spreken. Wat ik ‘mis’ vanuit ons mens/zijn, binnen een gezamenlijke gedrevenheid de praxis, onze levende werkelijkheid, in de bestaande werkelijkheid uitspreken, dit wordt in de ‘kerken’ alleen naar God uitgesproken, ‘niet naar elkaar toe’.

 Wat wenselijk is, is Dat ‘wij’ door inzicht, wijsheid, en onze redelijke verstandelijke vermogens, in staat zullen zijn, de bestaande scheppingsorde in goede banen te leiden, dat wil zeggen vanuit onze persoonlijke verantwoordelijkheid actie ondernemen binnen religieuze of kerkelijke verbanden. Door samenwerking, en overeenkomstige verwachtingen na te streven en uit te spreken, dat ‘wij’ dat kunnen, dat wordt binnen het religieuze krachtenveld van de huidige religies, niet of te weinig benadrukt.

 Dat wij daarbij, een ‘Geest van wijsheid’ en ‘goddelijk inzicht’ van node hebben, blijft van kracht, zoals wijsheid en religieuze wijsheid verhalen, te onderscheiden als raadgevingen, aanbevelingen, profetieën en zinvolle leerstellingen, zie ik als een niet te miskennen belangrijke voorwaarde, voor de totstandkoming van een zichzelf verbeterende sociale wereld. Het tot stand komen van een menselijker en menswaardiger samenleving.

 En dat maakt dat ‘religie’ zoals vanouds, een belangrijke, rituele en structurele geloofsgebeuren moet blijven, om onze sociale leefomgeving te verbeteren; aan de hand van een christologische ‘wereldorde’ op kleine of grote schaal. Het gaat er om dat wij, in gezamenlijkheid, als ‘mensheid’, mét onze religieuze normen en waardencultuur, wijsheid in vrijheid mogen voortzetten, middels haar meest ‘oorspronkelijke’ leeradviezen. Deze opnieuw als een leeropdracht gaan beschouwen,  de enorme opdracht die ‘mensheid’, o. a. door Christus gegeven is; dat het zichzelf bevrijdt van onrust, strijd en onmacht.

 Bij de mens als ‘individu’ is er van een zekere ‘kleinheid’, sprake, zeker, daarentegen is bij ‘samenwerken’ sprake van een groter wordende werkzaamheid, die wereldse zaken kunnen en mogen beïnvloeden door de ‘grootschaligheid’ van religieuze samenhangen, middels religieuze en spirituele intenties, kan religie opnieuw een belangrijke factor worden voor vrede, welzijn en welvaart in de wereld.

 Binnen die religieuze verbondenheid zijn mensen in staat door hun gaven en talenten op religieus en spiritueel gebied zich in te zetten, hun best te doen, in staat om; wat wij van de natuur en de Grote scheppingsorde ontvangen hebben. In een gezamenlijke poging deze te beheren, zorg aan te besteden, gezond te maken, te verbeteren, er lessen uit te leren.

 Vanuit het gegeven dat mensen gaven en talenten bezitten, door het dragen van erfelijke eigenschappen door geboorte, en evolutionaire ontwikkelingen, mis ik in de huidige ‘geloofstradities’ de roep om hulp, naar ‘elkaar’, hulp aan de ‘ander’ aan de ‘vreemdeling’. En mis ik de meest logische vraag die we aan elkaar kunnen stellen, hoe, waar en wat, kunnen we ‘samen’ doen, binnen de eigen geloofstraditie of samenlevingstraditie waar in we leven. Hoe kunnen we elkaar helpen de fouten en de onvermogens op te lossen of te herstellen, die vrede en veiligheid in de weg staan, binnen onze gemeenschappen.

 Dan ‘Mis’ ik de persoonlijke ‘wil’ in de bestaande geloofstradities, om evolutionaire ontwikkelingen te begeleiden, te ontwikkelen, of te voorkomen dat er foute onmenselijke tendensen en gebeurtenissen gaan ontstaan die we niet willen. Want er is wel degelijk sprake van ‘menswording’ te bespeuren in de eeuwen die achter ons liggen, met ‘mens wording’ wordt hier bedoeld dat de mens ooit zijn dierlijkheid is ontgroeid, en tot socialisatie en persoonlijkheidsontwikkeling is gekomen. Wij kunnen niet van God blijven verlangen dat Hij ‘mensheid’ naar ‘voltooiing’ in de orde van ‘volgroeid zijn’ zal brengen, dat zullen ‘wij’ echt wel ‘zelf’ dienen te doen met de zintuigen, de gaven en talenten, die wij ontvangen hebben, en kunnen en mogen inzetten of ontwikkelen, voor een menselijker of menswaardiger mensheid.

 Wat echter al eeuwenlang wordt gedaan, is het hameren op onze tekortkomingen, ons falen, onze twijfels, onze driften en hartstochten, de geringheid, en de onvolkomenheid van het individu, en daarmede de afhankelijkheid van een Almachtige Heersende God. Een ‘ontoegankelijke God’ die ons toespreekt namens de woorden van mensen die menen hem te hebben verstaan. Dit wil niet zeggen dat de mens niet vol tekortkomingen zit, echter wellicht is het meer belang; dat we ons gezamenlijk inspannen en buigen over wat we wel kunnen, in een nieuwe eeuw vol kansen en mogelijkheden.

 Wat is kennis van God?

[bl. 134 uit ‘Alles behalve kennis’ door H. Kuitert 2011]

Kritisch staan tegenover de ‘kennis van God’. Toets en controle in de betekenis van; waar komt de kennis van God vandaan? Is het kennis, fantasie of fictie?

 “Godgeleerdheid, kerk en christelijk geloven”

Beginnen bij je eigen ervaringsgerichtheid, allicht van belang te beginnen bij je eigen ervaringswijsheid, vanuit het geloof dat jou het meest nabij ligt.

‘Religie is geen kwestie van natuurwetenschappelijke kennis, wel van bovennatuurlijke of geestelijke ervaringen, geloofskennis is van onwetenschappelijke aard, en ongeschikt voor een natuur wetenschappelijk Godsbeeld. Dus van God en het oorspronkelijk beginsel van al het bestaande is geen natuurwetenschappelijke verklaring te geven.

Theologie of geloofskennis, is niet alleen luchtfietsen of van verbeelding in geloofsvoorstellingen, mensen kunnen ‘wel’ hun ervaringen, verwachtingen of verbeeldingen onder woorden brengen. Heel de christelijke leer is een expressie van religieuze ervaringen, en dat is iets anders dan vertellen hoe religieuze gebeurtenissen en ervaringen wetenschappelijk in elkaar zit.

De opslag van menselijke ervaringen in het menselijk bewustzijn, zijn geloofservaringen in ‘het menselijk bewustzijn’, is pantocraties. In iedere taal of culturele gemeenschap vindt dat plaats, en brengen mensen hun ervaringen ter sprake, en onder woorden. Het christendom heeft dat op haar eigen wijze gedaan, en doet dat nog. In het christendom worden die ervaringen afgestemd op het geloof in de ‘leer’ van de kerk, en de ‘boodschap’ van Jezus Christus. Het christendom erkend in haar eigenheid, de theologie als wetenschappelijke rede, godsgeleerdheid is dan daardoor geen naturalistische kennis, maar is gebaseerd op erkende gebeurde gebeurtenissen. Het christelijk geloof is een ‘probleemoplossende kennis/wetenschap’, die de actuele opvattingen van kerk en geloof onderschrijft, en de gelovige heeft daarin zijn plaats door het over te nemen en via creatieve opvattingen er aan deel te nemen.

 Wat is Godskennis?

Kennis [is wat je geleerd hebt] informeert ons over iets wat bestaat of ervaren is, anders spreken we over geloof, verbeelding of fantasie. Spreken over het geloof vanuit de gemeente, is nog geen spreken over wetenschappelijke ‘kennis’ van God. Wel ervaringskennis over wat je zelf hebt meegemaakt.

 Hoe nu verder?

Het lijkt mij van belang dat we in onze religieuze ontmoetingen, meer dienen uit te gaan vanuit onze eigen spirituele ervaringen en kennisoverdrachten, met als bijvoorbeeld het boven genoemde ‘handvest’ met haar twaalf genoemde verantwoordelijkheden ten opzichte van elkaar en de mensheid in het algemeen, met ondersteunende elementen van de bijv. ‘christelijke geloofsboodschappen’ met haar wijsheid/boeken. En dat we God, en de dogmatische leerstellingen van de institutionele kerken, leren loslaten, zo ook God als de Almachtige Bestuurder die de wereld van zijn ondergang zal behoeden.

Als toevoeging sluit ik af, met het laatste toegevoegde gebod, die Christus ons meegaf …

 11de Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt, gelijk Ik u lief gehad heb, opdat gij ook elkander liefhebt. Johannes 13: 34.

Anthoon La Lucas

Nijmegen

2014-06-27

 

 

GEEST EN WETENSCHAP – BEWUSTZIJN EN SAMENHANG.

 

In de hierna te volgen tekeningen wordt het een en ander via beeldvorming, nog eens uitgebeeld.

Tekst met Tekening [A]

 

 

 

Bovenste deel [B]

 

 

bovenste deel

 

Onderste deel [C]  

 

 

Dit alles maakt het mijn inzien’s duidelijk en mogelijk, iets meer te begrijpen van wat met Gods/werkelijkheid of Gods/Allmacht bedoeld zou kunnen worden.

 … Persoonlijk Handvest tot Universele Liefdes Werkelijkheid

voor ‘menswording’ …

1.   UnliW*, wees aanwezig in allen, zoals jij het leven bent binnengekomen van den beginne af.

2.   Laten wij naar het voorbeeld van Jezus Christus, ontvankelijk blijven voor de woorden die Hij ons heeft toevertrouwd.

3.   Universele Liefdes Werkelijkheid! Vuur en kracht dat in all het leven aanwezig is, jij bent de meest belangrijke aanwezige energie, waar mensen ontvankelijk voor zijn, verheerlijken en overdragen naar elkaar toe.

4.   Het levenswerk waaraan Christus begonnen is, dienen wij te volbrengen in de ware zin van het woord. Hij heeft de ‘volmacht’ van het goddelijke principe aan ons doorgegeven, om het werk uit te voeren waartoe Hij ons tot voorbeeld is geweest.

5.   Het ‘bevrijdende levensplan’ dat al bestond voordat de mens vanuit zijn dierlijkheid opgestaan was, is door Christus aan ons geopenbaard.

6.   Hij heeft ons de ogen geopend, en heeft ‘de mens’ aangespoord het pad van de “Universele Liefde” te volgen ten einde toe.

7.   Wij erkennen nu, dat wat ons in beginsel al bij geboorte meegegeven is, een belofte in zich bevat, aan schuld en boete, die wij ieder voor zich, dienen af te lossen.

8.   De spiegel die Christus ons heeft voorgehouden, heeft aan een belangrijk deel van mensheid tot een helder inzicht geleid. Zij hebben ingezien, dat de ‘weg’ en de ‘waarheid’ van Christus inzichtelijk liefdesvermogen, navolgenswaardig was en is.

9.   Christus bad voor ons, toen zijn opdracht ten einde liep, dat UnliW en UnleW in volkomen harmonie, in de ‘mens’ tot bloei zou komen. En dat de hardheid van s’mensen ‘harten’ verzacht en teruggebracht zou kunnen worden tot ‘liefdeswerkelijkheid’, dat overdraagbaar is, en in het aangezicht van ‘mensheid’ zichtbaar kan worden.

10.  Al het mijne is het uwe, en al het uwe is het mijne, bad Christus, waarmee Hij te kennen gaf dat wat in Hem zichtbaar geworden was, in mensen zichtbaar kon worden, waartoe een goddelijke inspiratie hem uitgenodigd had. Zijn laatste woorden waren, “het is volbracht”.

11.  In de mens kan zichtbaar worden waartoe de macht tot leven hem kan brengen. In all het leven is de “Universele Liefdes Energie” aanwezig, al het uwe is het mijne, en het mijne is het uwe! Hier wordt gezegd dat de ‘bron’ en het ontstaan van alle levende werkelijkheid, liefdeswerkelijkheid is. Liefdeswerkelijkheid als ‘de energieke’ bron van leven.

12.  Met Christus heengaan is zijn werk, zijn woord en zijn liefdesvermogen niet verloren gegaan. Wij, zijn aan die ‘liefde’ toegewijd, de wisselbaarheid van al die liefdesmomenten die zich voor onze ogen afspelen, mogen ons blijven ontroeren, opdat onze harten blijvend verzacht zullen worden.

13.  Wij kunnen, als wij dat willen, ons ganse leven aan de liefde toewijden, opdat de wisselbaarheid van ons liefdesvermogen zichtbaar mag worden, in de wederkerigheid van onze relaties. En ‘moge’ al die liefdesmomenten die wij ervaren, en die zich voor onze ogen afspelen, in de schoonheid van de natuur, ons blijven ontroeren, opdat het ons de moed zal geven, de hardheid van wereldse elementen te blijven weerstaan.

*UnliW = Universele Liefdes Werkelijkheid - *UnleW = Universele Levenswerkelijkheid