vorige pag       

Leermoment 3.

“OVER LIEFDE”

GROTE OEFENING OF LIEFDEVERMOGEN.

 

= IN DE "EENHEIDS IDEOLOGIE" =

(1)

Ja, waar gaat het dan om als je het hebt over het vele dat fout gaat in deze wereld? Ja, er gaat veel fout, en dat is al tijden zo, ja, eeuwenlang gaat het al mis. Wat is het dan dat ons mensen, als ‘mensheid’ zich er toe aanzet om steeds maar weer dezelfde fouten te begaan.

 (2) De meeste verhalen over wat er mis gaat in onze wereld, gaat over; wat er is gebeurd, hoe het is gebeurd, hoe erg het is, en dan wordt er vaak aan toegevoegd; dat er niets aan te doen is, om het te voorkomen. Maar is dat wel zo? wordt het niet eens tijd om daar anders tegen aan te kijken. Anders kijken, niet meer vanuit het perspectief we kunnen er niets aan doen, maar vanuit het idee, we gaan er aan doen wat in ons vermogen ligt!

 (3) Niet meer ons eigen belang laten prefereren, boven het algemeen belang. En dat we gaan beseffen dat we ons al te lang hebben laten leiden door de oude Wijsheid/verhalen, die op zich niet verkeerd zijn, maar wel van de oude wijsgeren zijn, die toen niet wisten wat wij nu wel weten. Dat we !even in een nieuwe veranderbare wereld, met moderne wetenschappelijke inzichten, waardoor het voor ons steeds duidelijker wordt waar het om gaat, en waar de obstakels liggen, die ons weerhouden om ‘zonder grenzen’ van elkaar te houden.

 (4)

Ø  WEDERKERIGHEID of TEGENSTRIJDIG?

Ø  WAAR VINDEN WE DE STORING?

Ø  WIE of WAT, DRAAGT VERANTWOORDELIJKHEID?

Ø  EN WAAR VINDEN WE DE JUISTE STURING?

(5) Hoe verhoudt de moderne gestructureerde wereld zich tot de oude verhalen, en hoe passen we de oude en de nieuwe verhalen samen, in een toekomstig perspectief? De oude verhalen bieden ons wel wijsheid dat nog steeds opgang doet, maar zij belemmeren ons ook. Door haar vasthoudendheid, op veel punten.

 

Belemmeren ons om vernieuwende en wetenschappelijke wijsheid en of theorieën samen te voegen. Tot een nieuw gezamenlijk denksysteem of ‘denkorde’.

Die oude Wijsheidsverhalen zijn niet altijd geschikt om de mens en de 21ste eeuw in goede banen te leiden. Wel kunnen zij ons moreel richting blijven geven, in het hoe omgaan met elkaar door gerechtigheid en mededogen. Zoals we dat ook al deels aan het doen zijn, in de spirituele en humanitaire alternatieve denkwijzen in de wereld van vandaag. Die zijn eigen toepasbare omgangsvormen op een breed sociaal milieu aan het creëren zijn, zoals ongehuwd samenwonen, homohuwelijken enz.

(6) Waar vinden we de nieuwe vormen voor sturing en verantwoordelijkheid?

(7) Buiten de machtsverhoudingen, van kerkelijke instituten, overheden ewetboeken om, dienen we op zoek te gaan naar 'gemeenschappelijke gedachtenstromen', die ons er toe aanzetten om in dialoog, en met respect voor het verleden, opnieuw kerk of religie te gaan vormen, in reële samenhang met een veranderende samenleving, die niet meer zonder technologische apparaten en hulpmiddelen kan. 

 GEMEENSCHAPPELIJKE GEDACHTENSTROMEN ONDER EEN ‘OVERKOEPELENDE TOTALITEIT’ BRENGEN.

 (8) We dienen 'gemeenschappelijke gedachtenstromen’, samen te voegen, uit de te onderscheiden religieuze instituten of godsdiensten. Of op zijn minst naast elkaar te leggen, opdat er daardoor eengemeenschappelijk sturing’ en verantwoordelijkheid ontstaat in onze samenlevingen.

 (9) Waaraan een ieder mee kan doen, gelovig of ongelovig, kerkelijk of niet kerkelijk. Met de idee dat het 'goddelijke' als een overkoepelend begrip gezien kan worden. Dat ons er toe kan brengen, elkaar niet te bestrijden, maar om de gemeenschappelijke kenmerken te ontdekken. Dat een gemeenschappelijk streven kan worden, om in harmonie, met en naast elkaar leven. Dat een gemeenschappelijke sturing kan worden, op weg naar het goede, boven alle eigenbelangen uit. Geen nieuwe religieuze instituten, maar een ‘overkoepelende totaliteit’ die de verschillende organen, in vriendschappelijke verbondenheid met elkaar verbindt.

 Een sturing volgen die alle gemeenschappelijke kenmerken van religie en geloofswaarheden bij elkaar brengt, zoals; 

(10) Mededogen, saamhorigheid, respect voor het anders zijn, respect voor het leven, liefdesverhoudingen accepteren, gerechtigheid tot stand brengen, solidariteit stimuleren, sociale verantwoordelijkheid nemen, respect voor het anders zijn uitspreken, ethische en moralistische vormen in samenleving bevorderen, en het besef van het gelijkwaardigheidsbeginsel van den beginnen af herstellen.

Hervorming en omvorming stimuleren, opdat maatschappijen zich kunnen voorbereiden op een toekomst die ‘menswaardig’ blijft. ‘Sturing’ kan je hier lezen als een gemeenschappelijke stroming, in alle geledingen van onze maatschappij en samenleving, die ons mensen naar een ‘gezamenlijk’ voortbewegen in een bepaalde richting dirigeert. Naar ‘voltooiing’ in menswording.

STURING:

Sturing boven de volkspartijen, religieuze verbanden, en de nu nog vaak conflictueuze partijen uit.

(11) Sturing door middel van ons, belangeloze, partijloze, geweldloze, bezitloze ‘liefdesvermogen’. [H.03.15] Dat een vermogen is, dat aan een ieder levend organisch wezen of schepsel, is ingeschapen of doorgegeven, speciaal in de mens. Die door haar 'zintuiglijke en geestelijke vermogens' boven alle geschapen wezens uitstijgt, en bijzondere kwaliteiten bezit [die helaas vaak verkeerd worden inzet], om daarmee, het 'evolutionaire proces’ dat ooit begonnen is, tot een goed einde te brengen. En dat kunnen wij bereiken door het geloof in elkaar. Door vertrouwen, wijsheid en oprechtheid, aan elkaar uit te dragen en door te geven.

(12) Met die verstande dat; mensen beseffen, dat enkel en alleen door hem, de mens, ‘verandering’ tot ‘verbetering’ op gang kan worden gezet in een ‘gezamenlijke’ voortgang. Dat kan enkel alleen door de mannen en de vrouwen samen. Door mededogen en de gemeenschappelijke wil, zal het hen tot een gemeenschappelijk doel aaneen smeden, dat directe invloed zal hebben op mens en maatschappij, in hem of haar samenleving, in de tegenwoordige tijd van het ‘nu’.

EEN: "EENHEIDS IDEOLOGIE"

(13) Het is heel goed mogelijk dat er een 'eenheidsideologie' ontstaat, met het besef dat door de 'geesteskracht,' van de diverse organen (religies), tot een eenheidsdenken kan worden gebracht, opdat het tot een ‘totaal bewustzijn’ kan worden samengevoegd.

(14)

Ø  In eerste instantie is daarvoor nodig, de acceptatie van ieders eigenheid.

Ø  Zodat daarna een ieder op zoek kan gaan naar de gemeenschappelijke raakvlakken, dat tot een 'geestelijke of religieuze' basisgedachte kan leiden.

 (15) Waarin ‘iedereen’ aansluiting kan vinden, met als resultaat een "gemeenschappelijke sturing”, naast gemeenschappelijke kernen van "normen en waarden".

De zin van een 'eenheidsideologie', kan de werkelijkheidszin worden van iedere dag, dat gesteund door de mens, in de mens, in elk onderdeel van ons bestaan een actieve betrokkenheid kan veroorzaken, dat een realiteit kan worden boven de persoonlijke of institutionele belangen van onze wereld uit.

DE GOEDE DINGEN DOEN.

(16) Het gaat er om dat we 'samen' de goede dingen gaan doen, vanuit ieders culturele en religieuze betrokkenheid. Laten we blijven letten op de zinloze aspecten, van onze functionele en rationele moderne maatschappijen. Het is niet zinloos je af te vragen, doe ik de dingen goed, maar beter is; doe ik wel voldoende de goede dingen, keur ik de slechte dingen wel voldoende af. We leven in een welvaart maatschappij met industriële voortgang, die zichzelf niet meer onder controle heeft! Zie de invloed van de massamedia en massa mediums.

(17) En hebben we wel voldoende oog voor de laagstbetaalden en achtergestelden onder ons? Want ondanks de inspanningen van velen, om de ongelijkwaardigheid in maatschappij en samenleving, in de wereld te verminderen, zijn te veel mensen nog steeds ieder voor zich, en onverantwoordelijk aanwezig, in het proces van durende ongelijkheid tussen welvaart, rijkdom, tegenover arm en minder/bedeeld, arme en rijke landen.

(18) Het is mijn inziens niet zo dat wij niet weten, dat het anders en beter kan. Maar is het meer zo, dat we met zijn allen niet echt bereid zijn bij onszelf te beginnen. Wij bevinden ons in een netwerk van individuele en maatschappelijke samenhangen, dat wordt ook voortdurend bevestigd, waarbij ‘velen’ steeds meer in een groeiende welvaart terecht komen, terwijl dat ten koste gaat van anderen. Waarbij het ook voor velen zo is, dat zij bij tijd en wijle, gedwongen worden stappen terug te doen, dat voor anderen niet of nooit geldt, omdat stappen vooruitgang van de een, stappen terug voor de ander betekent.

HET SLECHTE LATEN HET GOEDE DOEN!

 (19) Hierboven wordt dan ook zeer in het kort weergegeven, de strijd tussen het goed en het kwaad. En maakt het duidelijk dat wij niet voldoende realiseren, dat het kwade een samenhang heeft met het goede, met wat de een; met goed en welgesteld bedoeld, bedoeld de ander slecht, te weinig of oneerlijk. Betreffende de samenhang die bestaat tussen arm en minstbedeeld, ten overstaan van hen die zich rijk en welvarend kunnen noemen. Waarin het ‘een’ het ‘andere’ in stand houdt. Rijken worden rijker, en armen blijven arm, met de vele gradaties er tussen in. Als we goede dingen willen doen, voor de achtergestelde en minderbedeelden, zullen we toch echt maatschappelijke veranderingen moeten doorvoeren, en gaan doen wat vanuit onze filosofische en christelijke leerstellingen, van ons verwacht wordt.

 (20) Terug naar de 'gemeenschappelijke gedachte stromen’, en de 'goddelijke werkzaamheid' die in de wereld werkzaam zou zijn.

 (21)

Ø  WEDERKERIGHEID IN LIEFDESWERKELIJKHEID.

of:

Ø  STURING EN VERANTWOORDELIJKHEID NEMEN,

Ø  IN DE WERKELIJKHEID VAN DE DAGELIJKSE REALITEIT?

 (22) Het lijkt mij wel duidelijk, dat we de zin en het geloof in een "Almachtige God"  daarbij dienen los te laten. Niet zozeer het loslaten van een Almachtige Grootheid in de scheppingsrealiteit. Maar meer in de zin, dat je verwachten kunt, dat er geen God bestaat die de touwtjes in handen heeft.

 Het is beter dat we ons gaan focussen op de almacht en grootheid, en de macht, die ‘mensen’ bezitten, als ze massaal doen wat ze doen. En wat ze ‘kunnen’, als ze in gezamenlijke opgetogenheid, doen wat ze ‘willen’ doen, als ze een doel ‘willen’ nastreven.

 Dan gaat de almacht van het grote getal een rol spelen, wanneer een gemeenschap of een volk, door hun ‘geloofsovertuiging’ gezamenlijk hun verlangen naar vrede, gelijkwaardigheid in gerechtigheid, zouden gaan uitspreken. Dan wordt dit een ‘streven’, een werkzame kracht dat uit duizenden individuen bestaat, die boven hun  persoonlijke en individuele belangen uit er voor kiezen, het ‘juiste’ te doen of na te streven om vrede te bereiken.

Sturing of verantwoordelijkheid, betreffende ‘individuele’ of ‘gemeen schappelijke’ belangen, daar gaat het nog steeds om:

 (23) Enerzijds in maatschappelijke of Lands bestuurlijke belangen. Anderzijds een ‘sturende’ stroming herkenbaar in religieuze en humanitaire gedachten ideeën.

 (24) De laats genoemde stroming, is het gebied waarin ik mij bezig wil houden.

 Ø  HET BELANG VAN STURING

Ø  EN GEESTELIJKE WERKELIJKHEID

 (25) En dat is het terrein van geestelijke beïnvloedbaarheid, zoals het werkt in de elementaire wereld. Over de geest en de menselijke evolutie, dat niet zonder geest heeft kunnen ontstaan, vanuit realistische moderne wetenschappelijke inzichten bekeken. Over de  ‘Geest’ en haar menselijke en goddelijke werkzaamheid. Wetenschappelijk ondersteund vanuit religieuze en wetenschappelijke gedachtewerelden, van priesters, theologen, filosofen en [geest]wetenschappers, uit vroegere en tegenwoordige tijden. Zoals:

 (26)

1steLeermoment: Teilhard de Chardin / G. Teule

2de Leermoment: Jan van t Kruis

3de Leermoment: Gandhi A-Himsa

2015-07-13

FLERS / FRANKRIJK
 

(27) Grote oefening of Liefdesvermogen.

Liefde is:     

Lankmoedig en goedertieren, is niet afgunstig en handelt niet onbehoorlijk, is niet verwaand en niet eerzuchtig, zij zoekt niet zichzelf, en wordt niet verbitterd. Is het kwaad niet indachtig, is niet verheugd over ongerechtigheid, en verblijdt zich over waarheid, alles wat verdragen moet worden voor liefde verdraagt zij, alles verduurd zij wat overeenkomt met liefde.

 [1 cor. 13: 4-13]

 Aangezichten van liefde, en hoe het ‘liefdesvermogen’ zich verhoudt met de goddelijke en menselijke kenmerken.

 Geestelijke [Goddelijke]                                                  Menselijke

Liefdeskenmerken:                                              Liefdeskenmerken:

           1.       De Wijste                                             1.       Aandacht

          2.       De Schoonste                                       2.       Betrokken

          3.       De Machtigste                                      3.       Bewogen

          4.       De Sterkste                                         4.       Medeleven

          5.       De Bekendste                                      5.       Raakbaar

          6.       De Onthechtste                                    6.       Mededogen

  Liefdesgewin:                                                   Liefdes onvermogen:

                    1.       Zorgzaam                                  1.       Drift

                    2.       Bescherming                              2.       Dwangmatig

                    3.       Begeleiding                                3.       Lust

   4.       Inzicht                                        4.       Blind

  5.       Toegankelijk                              5.       Doof

  6.       Bedachtzaam                            6.       Hebzucht

 (6-6-6-6) = (6)

 Anthoon 10-08-1990

Spankeren

 "ONS LIEFDES VERMOGEN"

 (28) Liefdesvermogen, en liefdesaanwezigheid in de scheppende orde van ons bestaan is 'het' wezenlijke bestaanskenmerk van ‘ons’ leven. "Universele Liefdes Werkelijkheid" is echter; van den beginne af aanwezig als een 'goddelijke drive' in het scheppingsproces, dat in de mens nog een harmonische  samenhang moet vinden. En in samenwerking met de zintuigen, dat het organische deel er van is en ‘liefdeswisselingen’ tussen de mensen, dat is de drive die hen met elkaar verbindt, in het proces van groei naar ‘menswording’.

 (29) Want het evolutionaire scheppingsproces is nog in volle gang, en dat heeft het leven tot een energetische complexiteit geleid in al haar organische aardse bestaansonderdelen. Daarin is ook het ‘Universele Liefdes beginsel’ ontstaan, dat langzaam maar zeker in mensen tot een belangrijk ‘levensbewustzijn’ is geworden, en een ‘orgonische’ beïnvloedende werking heeft.

 Aanwezig van den beginnen af, dat tot een levende, ontplooiende en werkende energieke schoonheid is geworden, zoals de natuur zich in al haar schoonheid aan ons heeft getoond en blijft tonen. Dat door haar evolutionaire tijdperken, haar kleur en intelligentie heeft gekregen. En dat de grondslag is geweest van s’mensen liefdesvermogen. Liefde in de meest onafhankelijke zin van het woord, wisselbaar, wederkerig, altijd aanwezig, en ten alle tijde oorzakelijk verbonden met het ontstaan van de ‘levende vlam' of kern/kracht van ons bestaan. Dat het leven op aarde in al haar potentie heeft voortgebracht.

 Liefdes aanwezigheid [universeel] en liefdesvermogen' [menselijk].

(30) Liefdesvermogen, in en door de mens verbonden met "Universele Liefdes Werkelijkheid", in en door de mens als onafhankelijk ‘vermogen’ van elkaar, universeel en menselijk, in haar hoedanigheid aanwezig als individuele liefdeskracht. Afhankelijk van en door de complexiteit van haar zintuiglijke vermogens, werkzaam in de mens zelf, en onafhankelijk van zijn medemens. Toch ook altijd verbonden met haar of zijn directe omgeving, door onze omgang met elkaar, de menselijke omgeving waarin wij ons bevinden. Deze ‘energetische liefdes energieën’, vormen de belangrijkste levensimpulsen, dat ‘mensheid’ in stand houdt.

 En dat zijn de energetische impulsen zoals;

mededogen, waarachtigheid, gerechtigheid, eerlijkheidsbesef, rechtschapenheid, ethisch reveil,

via ‘normen en waarden’ in de mensenwereld

gestalte gekregen, en in stand gehouden door mensen.

 (31) Mensen zijn in staat, 'als zij dat willen’, conflicten en meningsverschillen samen op te lossen door:

hartelijkheid, tederheid, aandacht en mededogen, vertrouwen in wederzijdse verbondenheid, door ontmoetingen, door middel van relatieve contacten, en individuele ontmoetingen, met hulp van het 'liefdesvermogen', dat sommige mensen als een gave met hun geboorte meekrijgen, anderen moeten het in de praktijk van het leven nog aanleren.

 OPBOUWEN EN AFBREKEN …

 (32) Dat wat mensen in blinde hartstocht en woeste onenigheid en dwangmatigheid, hebben vernietigd en nog gaan vernietigen, hebben anderen juist door noeste arbeid en vlijtige inzichten opgebouwd of weer herbouwd, ondersteund door de alsmaar voortgaande evolutionaire voortgang, waardoor zij zich sterkten in overlevingsdrang. Dat zij van elkaar leerden en doorgaven wat zij ervaarden of in zich voelden. Ja, de kracht van ‘deze’ levensenergie, is de hulp die ons gegeven is geworden, als wij daar standvastig rekening mee houden en in onszelf laten doorwerken. Ja, deze 'liefdespotentie' dat 'leven' haar dynamiek heeft gegeven, is in mensheid 'ingestort' als vonk tot leven, en is geworden tot 'liefdesvaardigheid'. Ja, dat samen met de evoluerende verstandelijke vermogens, mensen tot intelligente en spirituele liefdesverhoudingen heeft voorbestemd. En dient door ons mensen te worden behoed, beschermd, en gerespecteerd, om in goed beheer, in ons te worden voltooid, als “volwaardig collectief liefdesvermogen” binnen de vele mensen gemeenschappen die onze wereld telt.

 (33) Aan al dit 'liefdesvermogen' gingen levens/power en 'liefdespotentie' vooraf, en in alle redelijkheid kan je daarvoor ook de zonnewarmte medeverantwoordelijk voor stellen, die heeft het 'leven' een 'levenspotentie' gegeven door warmte opgebouwd, van den beginnen af. Door die ‘levenspotentie’ kunnen wij het leven aan elkaar doorgeven, heeft zij ons ‘leven’ opgewekt en in stand gehouden. Dat is de ware ‘grootheid’, van de ‘scheppende kracht in de werelden, zij hebben vormend en hervormend leven doorgegeven. En heeft via velerlei ontwikkelende organismen tot stand gebracht, explosies van geboortegroei, dat zich over geheel de aarde heeft verspreid. Als water is daarin ook 'mensheid' over de aarde uitgestort.

  HET MENSELIJK ONVERMOGEN.

 (34) Toen mensheid tot een ontwikkelingspeil was gekomen, waarin hij kon weten wie hij was, kon oordelen over goed en kwaad, over wat hij had gedaan en nog wil doen besefte hij, dat hij anders was dan de dieren, daarna is er iets goed mis gegaan, in latere evolutionaire tijdperken.

Al die groei en ontwikkelingsfasen werden op een gegeven moment, met de regelmaat van de klok weer teniet gedaan, door het brullend onvermogen van de mens om met zijn meest kostbare energie om te gaan. Zijn aller-oorspronkelijkste ontstaansenergie en die van de/levenskracht die vormend en hervormend is; die van de geboorte en de liefdesenergie. Op ‘het’ moment dat een menselijk organisme levensvatbaar wordt, en als een vrucht zich ontwikkeld tot menselijk embryo, naar het moment van uitdrijving en zelfstandig leven, namen de zintuigen en het verstandelijk vermogen, het over.

En die kostbaarste levensenergie, dat het leven kan voortbrengen, haar 'liefdesvermogen’ de scheppende ‘impuls' tot groei en meerwaarde, werd als het ware omhult door ruis en fijnstof van menselijk onvermogen, om zich als ‘harmonische eenheden’ te handhaven.

 (35) En de dualiteit in de menselijke gedragingen, bevorderden onvrede en strijd, door het verschil in ‘mijn en dijn’ vast te stellen. Door onder andere afgebakende stukken grond als persoonlijk eigendom aan te merken. De mens ging onderscheid maken in rangen en standen, de een groeide op in een hogere staat van intelligentie dan de ander, met het gevolg dat er rangen en standen kwamen van goddelijke en minderwaardige soort. Waaruit goedaardige en kwaadaardige neigingen in de menselijke soort zich ontwikkelden, waarbij de een de ander onderdrukte of in de ban deed, of als minderwaardige slaven gingen behandelen. De een werd de geknechte, de ander de heersende, en weer een ander werd ‘Heerser’ over allen. De meest overtuigde mens die zich het hoogst verheven voelde boven de ander, eigende zich het beheer van delen van de aarde toe. Willekeurige en onwillekeurige heerschappijen namen het ‘knechtingsprincipe over van de ontstane gemeenschappen. Met die verstande dat er hiërarchieën van bestaansorden ontstonden. Waarbij er mindere en hoger gewaardeerde mensensoorten ontstonden, zoals we dat tegenwoordig in eigen omgeving en op wereldschaal nog steeds kunnen zien.

 (36) De rijkdommen die de aarde voortbracht werden onder leiding van een kleine minderheid, door een massa mensen tot belangrijke productiviteit gebracht, dat een overheersende factor in menselijke omgangsvormen zou gaan worden.

Die groeipijn in de menselijke soort heeft 'mensheid' regelmatig op het randje van de afgrond gebracht. Onze wereld staat dan ook regelmatig in brand door de wellustige brute krachtverhoudingen die toen in het jongste evolutionaire tijdperk van het Neolithicum, zo’n 650.000 geleden zijn begonnen.

Toen het denken van de huidige mens begon, en hij leerde reflecteren en zijn gedachten leerde overbrengen in dialoog en overdracht. Ontstonden er ook tijdperken van groei en sociale orde, latere tijdperken, maatschappijen en menselijke belevingswerelden.

 "INSTORTING EN UITSTORTING VAN LIEFDESWERKELIJKHEID"

 (37) De instorting en uitstorting van menselijke liefdesactiviteit of liefdesenergie, het zaad van ons liefdesvermogen, wordt door ‘geboorte' in 'alle' mensen ingezaaid, en deze dient in 'saamhorigheid' tussen mensen tot volwassenheid te komen.

 "GODSBESEF" of liever gezegd; "UNIVERSELE LIEFDESWERKELIJKHEID" is in de natuur aanwezig vanuit alle tijden, het moet alleen nog in de hedendaagse cultuur opnieuw een plaats krijgen, en door de mens van nu en in de toekomst, tot ontwikkeling en voltooiing worden gebracht.

 (38) LIEFDE zal ons dan ook ten alle tijden blijven uitnodigen. En dat wat God is, onze verbeeldende godswerkelijkheid, de "UNIVERSELE LIEFDES WERKZAAMHEID", die kunnen we als voorbeeld blijven nemen als Universeel streefpunt, en daardoor de kwaliteit van het menselijk bestaan blijven verhogen.

 (39) En dat kan, door het 'heiligende vermogen' van onze liefdesenergie, dat ten allen tijde door ‘geestelijke werkzaamheid’ ondersteund word, omdat ‘geest’ in het totaal van onze lichamelijke gesteldheid, door energetische en elektromagnetische krachtvelden, vanuit de kern van alle atomaire cellen in ons aanwezig zijn, actief blijven zolang we leven. Waardoor de strijd tussen het goed en kwaad, geslecht kan worden en de 'onenigheid' in het 'wereldse bestaan' tot een minimum kan worden teruggebracht.

(40) EEN LIEFDESGEBED VAN EN VOOR ALLEN:

HET WORDT VOLBRACHT

Oh, Universele Liefdes/macht, wij ervaren jouw aanwezigheid in ons werkzaam.

 

Wij beloven jou: onszelf en elkaar, dat wij ons zullen bevrijden van die onrust en angst, die wij van onze voorouders geërfd hebben, die dagelijks door ons en onze medemens in stand wordt gehouden. En wij beseffen dat zij die angst en onrust hebben doorgeven aan ons, en wij weer aan  onze kinderen.

 

(41) Die onrust en vele soorten angst belemmeren ons er 'volledig' voor elkaar te zijn;

 

Ø  Wij willen ons bevrijden van zelfdestructie.

Ø  Wij zullen ons bevrijden van die knellende banden, die tot overheersing leiden.

Ø  In ontzag voor de eeuwigdurende geboorten van ‘liefdesimpulsen’ laten wij ons leiden door gemeenschappelijke zinsbeleving. Die haar kracht ontleent, aan groeiend ‘liefdesvermogen’.

Ø  Wij beseffen dat door de ‘liefdesimpulsen’, die eeuwigheidswaarden hebben, wij in staat zijn dėze impulsen in gerechtigheid en vrede aan elkaar door te geven.

 

(42) Het wordt volbracht; is als een zangstuk in geduld en doorzettingsvermogen, als een liefdeslied, voor ‘mensheid’ een liefdeslied dat voort zal gaan van generatie op generatie. Het zal als zaad, zichzelf vermenigvuldigen. Als voedsel voor een onverwoestbare vrede, dat zich vrijelijk zal nestelen in de harten van mensen. Wij geloven dat dit ‘liefdeslied’ zich zal kunnen uitdijen over de gehele aarde.

 

Anthoon La Lucas

2015-07-18

Flers-Frankrijk

Nijmegen