vorige pagina

4 VELE GAVEN EN TALENTEN WORDEN ONS GEGEVEN …

 

Vele gaven worden de mens door de Geest geschonken …. Wijsheid, verstand, goede raad, sterkte, vriendschap en wetenschap, liefde en eerbied voor het leven. Vele gaven worden ons aangereikt door de geest, zij bereidden onze talenten voor en die talenten die ons worden toevertrouwd, mogen wij praktiseren in eigen beheer.

Vele krachten werken in ons, door de geest, en worden gevoed door de geest, die in allen en alles doorwerkt. In ieder van ons kan die geest tot uiting komen, tot welzijn van onszelf en anderen. De een spreekt een woord van wijsheid, een ander spreekt over kennis en inzicht, krachtens dezelfde geest, die in ons allen werkzaam is. Velen hebben vertrouwen in de geest die genezing brengt, weer anderen ervaren door diezelfde geest, verrukking en blijdschap.

Dit alles is van een en dezelfde geest, die in ons allen werkzaam is. Laten wij allen ‘open’ worden, ontvankelijk zijn voor die geest van ‘wijsheid’ die er voor ons is. [1korinte 12].

De machten en krachten in de schepping, zijn van een vormende macht, [en ontvormende kracht], die gelijkwaardig aan het leven en de geest zijn, door eigenschappen en vaardigheden die in ons mensen zichtbaar worden door groei in ‘leven’ en creatieve activiteit. En dat is het bijzondere aan ‘mens’ zijn, dat het ons als ‘vermogen’ is gegeven, al deze gaven en talenten te kunnen en mogen inzetten door dienstbaarheid, dienstbaar aan ‘elkaar’ de ander, om daardoor bevrijd te worden van ondeugden of verkeerde daden.

Ondeugden die ons in bezit kunnen nemen, zoals hoogmoed, afgunst, gierigheid, gulzigheid, onkuisheid, negatieve vormen van activiteit, die de schoonheid van het leven geweld aandoen. Daartegenover is het de mens gegeven gebruik te maken van zijn ‘inzichtelijk’ vermogen, om dienstbaar te zijn aan de ander, door de menselijke deugden die hen werkzaam kunnen zijn. Die hij/zij kan inzetten zoals geduld, zachtmoedigheid, onschuld, nederigheid, boetvaardig of gehoorzaam, waardig of vredelievend, waakzaam en kuis, trouw en wijs, allen kenmerken van inzicht en vaardigheid, die door ‘geestelijke’ vermogens in ons werkzaam zijn. [12]

Zo zijn er machten en krachten in ons werkzaam, die ons de mens maken die we zijn en ons door het leven leiden. Ook onze talenten en gaven, kunnen invloeddingen van een hogere macht zijn, die we God zijn gaan noemen. En die Hogere Macht is te onderscheiden in vier goddelijke kenmerken van doorstromende rechtvaardigheid in wijsheid. Te weten; VOORZICHTIGHEID – MACHT – RECHTSCHAPENHEID – MATIGHEID, als een verscheidenheid aan invloeden van Vaderlijke en Moederlijke wijsheid binnen het kader van onze aardse vergankelijkheid, door sturende en intuïtieve te onderscheiden energieën in het menselijk bewustzijn. Geloof, Hoop en Liefde zijn ons daarin behulpzaam.

In de onderstaande tekening van De Jacobsladder wordt het hele krachtveld van ons menselijke bestaan in een overzichtelijk beeld neergezet.   

Tekening 76d Jacobsladder

Het bovenstaande verhaal overziende, doet het mij beseffen, dat we binnen het religieuze denken afstand dienen te nemen, van dogmatische uitspraken als; dat het de mens niet gegeven is de ‘wereld’ te vervolmaken, doch dat dit alleen aan de Almacht van God zou toe behoren. Dit kunnen wij niet langer meer als een ‘vaststaand gegeven’ aanhouden.

Daarin zullen wij realistischer moeten zijn, met de zichtbare en denkbare realiteit als gegeven. Het is mijn inzien’s wel geloofwaardig te blijven geloven in het geloof, dat wij als ‘gelovigen’ aanhangen, waarin wij vanuit een gezamenlijke opgetogenheid ‘mensheid’ tot voleinding/voltooiing kunnen brengen. “In gezamenlijke opgetogenheid” wil zeggen: in blijdschap, eensgezindheid, verrukking of compassie, in verbondenheid een gezamenlijk doel of richting, nastreven, en ‘daarin’ blijven geloven. En het Godsbegrip kan daarin zeker wel, als “eenheid/makend beginsel in diversietijd” als ‘religie’ een dragend midden blijven zijn.

Door ‘samen’ te blijven bidden, samen te blijven werken, in de ‘verscheidenheid’ aan geloofsgemeenschappen,  die als, en in ‘wereldgodsdiensten’ in de wereld werkzaam zijn.

Religie is als ‘leidend beginsel’ vormend en begeleidend in ons leven aanwezig, en dat kan ten goede komen aan vorming en voltooiing van ons mensen en aan ‘mensheid’. Godsdienst kan als zodanig, een weldaad voor mensheid zijn, om mensvorming in goede banen te leiden. Godsdienst kan cultureel en maatschappelijk van belang blijven, door aan gemeenschappen, groeperingen en individuen, een gemeenschappelijk belang te koppelen, in dit geval is dat ‘het algemeen welzijn van een volk, een land of de wereld, boven individueel belang en politieke partijen uit. Vorming van mensheid via religie, door communicatie, morele gedragsregels, algemene omgangsvormen. Waarin de menselijke relatie centraal staat, wellicht kan het zo zijn dat de “scheppende realiteit” die we God zijn gaan noemen, als sinds onheuglijke tijden, ons mensen de verantwoordelijkheid heeft gegeven, over hoe het verder zal gaan met de vorming en voltooiing van de mens, van mensheid en haar samenlevingen op aarde.

Misschien is het ook zo, dat de “Grote Creator”, alles uit handen heeft gegeven, want hij heeft ons verstand, geheugen, relativeringszin, intelligentie, reflectie vermogen, ogen, handen en voeten gegeven, en daarbovenuit is in ons een ‘geestelijke adviseur’ werkzaam, die ons helpt bpven het individuele belang uit, ons helpt de voortgang van de evolutie in goede banen te leiden.

Dat is wat ik van religie verwacht, dat wij met hulp van religie, God zien als een “eenheid/makend beginsel in diversiteit”. En dat we tegelijkertijd ons realiseren, dat niet God ons zal redden, maar dat “de Mens” de wereld, het ‘leven’ op aarde zal redden.

Tekening 39c Een eenheid/makend beginsel in diversietijd.

Anthoon La lucas

19 mei 2014

Nijmegen