vorige pagina           

7a … DE VERBORGEN MACHT IN ONS BESTAAN …

 

DEEL EEN:

 1. Er is een verborgen macht in ons denken, in ons geloof, en dat is ons geweten, ons gevoel over goed en kwaad. En dit geweten, laat zich sturen door onze wil, waardoor wij willens en wetens, tot actie overgaan, of juist niet tot actie. En die wil van ons heeft ‘macht’ over wat we wel of niet willen, wel of niet doen.

 2. En wat is macht? Macht is beheersing hebben, of een vermogen bezitten, iets tot stand te brengen, of iets ‘niet’ te laten gebeuren. In de goede zin van het woord betekent ‘macht’, invloed hebben op iets dat gebeurd, dat gebeuren gaat, of te verwachten is.

 3. Denken doen wij vanuit ons brein, waarin ons verstand zich bevindt, het is ons vermogen om te redeneren en te begrijpen wat er in ons omgaat, en te begrijpen wat er om ons heen gebeurd. Ons verstand bezit een bewustzijn, waardoor we weet hebben, van wat er in en om ons heen gebeurd, het maakt dat wij weten dat we bestaan! Te/midden van het ‘bestaan’ waarin wij leven. Dankzij ons denkvermogen, een ‘bekwaamheid’ die we door geboorte met ons meekrijgen, zijn we in staat om ons ‘voorstellingsvermogen’ aan te leren en te ontwikkelen. Een aangeboren bekwaamheid die, naargelang ons geestesvermogen daartoe in staat is, ons ook voorstellingen doet maken van ‘iets’ wat we niet door onze zintuigen kunnen waarnemen. Het is ‘het vermogen’ te denken, te weten, te willen, te verwachten, te verlangen, in een gerichtheid op iets, dat als ‘geest’ in ons brein werkzaam is.

 4. Geest is hier een actieve werkzaamheid [energie], dat in ons geheugen een sturende en harmoniserende werking of daadkracht bezit. Ons ‘geloof’ dat vanuit een groei in onze persoonlijkheid, ontwikkeld is, in een samenhang van hoedanigheden en eigenschappen, wordt geloof zichtbaar door karaktertrekken, en individuele gebeurtenissen. Het heeft zich tot een persoonlijk begrijpelijke richting in ons gevormd. Het is afhankelijk van de leefomstandigheden waarin wij opgroeiden, onze leerervaringen die we opdeden, van kleuter naar jongere, van jongere naar volwassene en ouder worden. Ons ‘geloof’ in ons kunnen, in ons weten, in onze hoedanigheid als de persoon die we zijn, wordt ook zichtbaar in onze verwachtingen. En door het geloof in ons zelf en het gelaat van de ander, wordt mede bepaald wie we worden als mens.

5. En de verborgen machten, die van onze ‘wil’ en ons ‘geweten’, hebben invloed op onze handel en wandel. Waartoe wij ‘willens en wetens’ in staat zijn, om onze persoonlijkheid uit te dragen, ‘of’ juist verborgen te houden. Deze wil macht of kracht, is het wilsvermogen, dat als een bekwaamheid in ons is gegroeid, en stuurt, corrigeert, en dat geeft richting, aan wat wij bewust of onbewust verlangen, begeren, wensen, of manipuleren.

6. De meest verborgen macht is die van ons geweten. Hoezo ons geweten? Ons geweten is misschien wel de meest ‘verborgen’ macht in ons ‘wezenlijke bestaan. In dat ‘wezenlijke’ bestaan is er voortdurend sprake van een afwegen tussen goed of kwaad. Is ’dit’ goed of ‘dat’ verkeerd, wat we doen of ‘willen’ doen. Klopt het wat we doen met ons moreel besef? En met wat we geleerd hebben, ten opzichte van; dit is wel, en dat is niet geoorloofd. Veel houden we verborgen voor anderen, en dan zijn we niet bereid, ‘uit de kast te komen’, waardoor we ons ook niet hoeven te verantwoorden, of uitleg te geven.

Er is altijd wel een blijvend verlangen in ons, om iets te willen, wat niet voor ons bestemd is, en er is ook altijd wel iets wat we liever niet delen met een ander. Omdat we dat wat we bezitten niet willen delen, niet willen verkleinen, en alleen voor onszelf willen houden.

7. De verborgen macht in ons mensen/denken, vanuit ons geloof, door onze wil, vanuit ons geweten, daar gaat het hier over. Ik kan me voorstellen, dat je, je nu afvraagt, waarom verteld deze man dit ons, wat voor een bedoeling heeft hij daarmee? Dat zal ik proberen uit te leggen, en denk dat het een antwoordt is op de vraag die vaak gesteld wordt; waarom heeft ‘religie’ er niet voor kunnen zorgen, dat het geweld en de destructiviteit in de wereld, niet ophoud te bestaan?

8. Waarom heeft ‘zij’ geen halt kunnen roepen aan, de ‘gewelddadigheden’ van mensheid? Dat de mensheid tot aan de dag van vandaag in zijn greep houdt! Vasthoudt, aan de beloften die kerken en religieuze instellingen, en ook goeroes, filosofen, profeten, leermeesters, wijze mannen en vrouwen ons voorhouden, met de uitnodiging te blijven geloven in de boodschappen die zij ons aanreiken! Daar komt in de praktijk van bijvoorbeeld onze miljoenensteden en onze samenlevingen, weinig meer van terecht!  Op zich is daar natuurlijk niks mis mee, aan boodschappers en leermeesters, wijze mannen en vrouwen, maar wat gaat er dan mis?

9. Wat er mijn inzien’s wel mis aan is, is dat wij met zovelen, onder andere; teveel en te lang zijn blijven geloven in de Almacht en Grootheid van een scheppende en All/machtige bestuurlijke God, blijven geloven dat er een God is, die het goed met ons voorheeft, en ‘zijn’ beloften na komt. Zonder ons voldoende af te vragen waarom daar niks van terecht komt, in de praktijk van het ‘wereldlijke’ bestaan. Een ‘belofte’ die door ‘mensen’ op schrift zijn gesteld, laten we dat niet mis verstaan, in vroegere tijden van onzekerheid en het ‘niet’ weten, van hoe het verder moest, met de groei in wereldbevolking, demonen, hekserij en anderszins donkere en gewelddadige gruwelen zoals epidemieën, hongersnood en vernietiging.

10. Het is dan ook, mijn inzien’s  gerechtvaardigd, je af te vragen, of God wel ‘in staat’ is, om te doen wat wij van hem verlangen. Uiteindelijk kan het heel goed zijn dat God ‘zijn’ schepping uit handen heeft gegeven, en dat het van de ‘mens’ afhangt, hoe ‘zijn’ creatie, zich verder ontwikkeld, en dat de werkelijke macht ergens anders ligt.

11. Mensen hebben ‘ooit’ de verantwoordelijkheid van hun bestaan uit handen gegeven. God stond dan ook eeuwenlang geregistreerd als de Grote Geweldenaar of Weldoener, die de slechteriken straft en de goeden een plekje in de hemel beloofde. Hier kunnen wij niet langer meer aan mee doen, niet langer meer geloven dat dat er een God aanwezig is, in de oneindigheid van het heelal, die mensheid een goede richting wijst. En de ‘geschapen’ wereld in de goede richting stuurt, door wijsheid, inzicht, kennis, en invloed.

12. Vanuit de evolutie wetenschap, weten we nu, dat er mensen kwamen die rijkelijke inzichten ontwikkelden, dat ‘hen’ tot hogere wijsheid bracht, dat ik ‘God/waardig’ wil noemen. Het is redelijk om aan te nemen dat onze wereld, die van de 21ste eeuw, in een vergevorderd stadium van ontwikkeling is gekomen. Ik zeg hiermee niet dat de mens een voltooid wezen is, biologisch/lichamelijk misschien wel, maar het lijkt er op dat de psyché van de mens, zichzelf dwars is gaan zitten, in die zin dat haar psychologische kenmerken in strijd met elkaar zijn gaan functioneren, het geestelijke, in conflict met het lichamelijke, dat zichtbaar werd in het gedrag van mensen.

13. De compleetheid van het complexe functioneren van de steeds opnieuw geboren ‘wordende’ mens, is van een veelheid en totaliteit, waarvan we in de 19de en 20ste eeuw pas goed doordrongen raakten. Omdat we steeds dieper en veelzijdiger in ons lichaam, de celvormige en atomaire indeling leerden kennen, en het menselijk lichaam konden ontleden en haar geheimen doorgronden. Dat maakte, dat het gedrag en het functioneren van mensen zichtbaar en toetsbaar werd. Het is er van gekomen dat de medici in staat zijn, organen en belangrijke functies te vervangen of te genezen, door transplantatie van vitale organen, van de ene naar de andere mens. En dat zegt toch iets over de maakbaarheid en het technisch en medisch kunnen van de mens. Dat zegt ook veel over de technologie, en het veelzijdig ingrijpen in het organisme van al het leven. Over de intelligentie van de mens, die ingrepen kan doen om de natuur te corrigeren, waarvan de mens zelf, in negatieve zin, meestal ‘zelf’ de veroorzaker van is, zoals bij ziektes en gebeurtenissen.

14. Des te schrijnender is het dat je moet constateren dat de psychologische, de ‘mentale’ kant van de mens, zijn geest en zijn gedrag, achterop is geraakt, en ten opzichte van de technologie, in gebreke is gebleven, betreffende omgang en sociaal gedrag. En dat het leven van vele mensen in het honderd dreigt te lopen, door chaos en het niet meer kunnen begrijpen wat er in de wereld gaande is. Onder andere ook doordat de techniek hem in bevattelijkheid aan het voorbij streven is.  

15. Als lichamelijk organisme kan een mens als compleet of voltooid wezen waargenomen worden. Als sociaal wezen is het sinds de verstedelijking, vanuit kleine woonkernen, is het in het ‘samenlevingsproces’ goed fout gegaan. Je zou kunnen zeggen dat de compleetheid, of heelheid van het scheppende principe, als los/zand is geworden door de grootschaligheid en de infrastructuur van de steden en uitdijende gemeenschappen, door onder andere bevolkingsgroei en industrialisatie. En ondanks onze mooie ‘waardevolle’ religieuze voorstellingen is ‘mensheid en religie’ niet in staat gebleken met ‘hulp van Gods goedheid’, als sturende macht, orde op zaken te stellen!

16. Langzaam maar zeker wordt het toch wel duidelijk dat, het voltooien van de evolutie, betreffende ‘wereld en menswording’ niet langer meer door de ‘scheppende oorzakelijkheid’ (God) beheerd word. De mens is groot geworden, de mens is een verantwoordelijkheid in handen gegeven, dat onomkeerbaar is, in de zin van, dat de mens zich een verantwoordelijkheid heeft toegeëigend, die onherroepelijk geworden is door haar daadkracht en fysieke inzichten, door de compleetheid van het menselijke brein. En dat vraagt om een andere kijk op Gods-Werkelijkheid.