Vorige pagina

 

HET LIED VAN

DE UNIVERSELE LIEFDE …

 

 

Er zijn ontelbare liederen, lofliederen, hymnen en verhalen geschreven, over de liefdeswerkelijkheid van de Ene God.

 

 

Maar waar gaat het dan over, als we het over die ene Machtige God hebben? Spreken we ons dan uit, in ontzag, over die ‘wonderbaarlijkheid’ van het ontstaan van de wereld die wij kennen? Of spreken we ons uit over ‘de liefdes werkelijkheid’, dat in ons dagelijkse leven herkenbaar is? Twee aspecten van twee ondubbelzinnige grootheden!

 

Ik, zou het hier graag willen hebben over “Universele Liefdeswerkelijkheid” of ‘de’ liefdesbewegingen in ons bestaan. Aanwezig in die immens scheppende werkelijkheid: dat door: aarde-water-vuur-lucht-ether, vorm en gestalte heeft gekregen, en in alles wat daaruit voortgekomen is. Zoals de vissen, planten, bloemen, vogels, reptielen, dieren, insecten en de mensen.

 

Die veelheid, aan organisch en psychisch leven, heeft zich tot een schoonheid gevormd, dat ons tot in eeuwigheid doet verbazen. Hoe zo iets moois, krachtigs, en bestendigs tot stand kon gekomen. Deze energie, dit goddelijk krachtenveld, deze wilskracht dat in het Bijbelverhaal JHWH of God wordt genoemd, zou ik liever aan willen duiden als een ‘Universele wereldomvattende wil’ dat sinds eeuwen scheppend en voortplantend tot voltooiing komt, (mits de huidige mensheid haar voortgang niet frustreert).

 

In dat scheppingsverhaal wordt van een scheppende macht uitgegaan. Met een Almachtige God die hemel en aarde in zes dagen schiep. Ik zou liever willen spreken, van een ‘Universele levens energie’, dat van beginsel af ‘levenskracht’, in al haar ontwikkelingslagen heeft ingepland. ‘Leven’ dat ooit uit de hardheid van de aarde materie is opgestaan, en middels onomkeerbare stadiums tot ontwikkeling is gekomen, waaruit ook ooit de mens is geëvolueerd, uit lagen van miljoenen jaren, en tijdperken.

 

Ik ben deze kracht of oorzakelijkheid; bron, of “Universele Liefdeswerkelijkheid” gaan noemen. Dé bron van alles wat schoon, mooi, goed en uitmuntend is. Een ‘liefdeswerkelijkheid’, dat in het natuurgebeuren ook onmiskenbaar zijn destructieve kant heeft. Die bron, is van een werkelijkheid, dat voor ieder mens zichtbaar, voelbaar, tastbaar en geestelijk, te ervaren is. Elk levend wezen, of het nou een dier, vis, vogel of mens is, het heeft alle kenmerken van de veelzijdigheid en de grootheid van de ‘liefdeswerkelijkheid’ in zich.

 

“Zoals de natuurlijke werkelijkheid zich in al haar karaktereigenschappen, en haar intelligentie, aan ons voordoet”. Zo toont ‘liefde’ zich ook aan ons als een scheppende, in/standhoudende voortgaande werkelijkheid. Als een steeds weer ‘zichzelf’ opnieuw ‘genererende’ grootheid, als één groot samenwerkend organisme.

 

‘Gods Liefde’ of beter gezegd ‘Universele Liefdeswerkelijkheid’ is hier het scheppende, het vormende, overdrachtelijke en tot ’eenheid makende’ principe, van heel het ‘leven’ in haar voortbestaan. Wat is Universele/Liefdes/Werkelijkheid anders dan al die liefdesvariaties of liefdesvibraties in ons aardse bestaan?

 

 

 

Mijn inziens, is er geen verschil in de liefdes energie/wisseling tussen de ‘Universele Levens/Liefdes energie’ en de mens, tussen mens en mens, behalve dan dat de mens te kampen heeft, met zijn dwingende karaktereigenschappen, zijn zelfzucht, zijn strijd om het bestaan, en zijn dualistisch denken en handelen.

 

Religieuze instituties als een samenbindende vorm in diversiteit.

En met ‘diversiteit’ worden hier de verschillende religies bedoeld, die uit uiteenlopende evoluerende verschillen, zijn ontstaan. Met hun diverse verschillende disciplines of geloofswaarheden. De diversietijd van uiteenlopende ‘evoluerende’ fasen van ontwikkeling, zijn zichtbaar geworden in geloofsvoorstellingen van verbeelding, gebed, en rituelen. Van vieringen, in velerlei geloofsgemeenschappen over de aarde heen.

 

Liefde en Liefdesvermogen, zijn dan ook de liefdeservaringen die wij beleven binnen de ‘praktische’ ervaringswereld waarin wij leven, en in de ontmoetingen met de ander. ‘Liefdeswisseling’, ‘liefdes wederkerigheid’, ‘liefdesverlangen’ en ‘liefdesvermogen’ speelt zich af tussen de liefdes verhoudingen van mens tot mens, van dier tot dier, tussen mens en natuur.

 

Moeten wij dan doorgaan met het aanroepen en afsmeken van God, of ‘Hij’ alsjeblief wil doen en waarmaken, wat ‘wijzelf’ dienen te doen en waar te maken in het leven van alle dag. In de praxis, in de praktische maakbare bestaansbaarheid van ons menselijk leven? Leven in liefde, vrede, gerechtigheid en mededogen?

 

Nee, ik denk van niet. Wij dienen wel door te blijven gaan met bidden, met het samen blijven uitspreken wat liefde is, wat liefde doet, wat door ‘liefde’ worden kan. Blijven uitspreken naar elkaar toe, over wat liefde in de weg staat, wat liefde ‘gedijen’ doet, in de ontmoetingen in het dagelijks leven

 

En die ontelbare liederen, lofzangen, hymnen en verhalen, geschreven vanuit menselijke liefdes verhoudingen en spirituele religieuze overwegingen en inspiraties, zullen voor de mensheid van vandaag en morgen, een actuele werkelijkheid blijven. Die wijsheid/boeken, die wijsheid/verhalen blijven in de wereldgeschiedenis altijd actueel als bron, als ervaringsgehalte voor het geloof, het geloof in een gezonde en harmonieuze wereldheerschappij.

 

Met dien verstande, dat we niet enkel alleen ‘Gods Goedheid’ blijven afsmeken [bidden], maar goedheid blijven afsmeken, en aanspraak blijven maken in ons ‘eigen’ persoonlijke en gemeenschappelijke ‘liefdesvermogen’.

Het hierboven, beschrevene maakt het geloof in “Universele Liefdes Werkelijkheid”, dat uit liefdeswisseling en liefdes beïnvloeding bestaat,  herkenbaar en toepasbaar en is door Universele Wisselbaarheid, tussen levende wezens aanwezig, en is de ‘praxis’ van al het liefdesgebeuren op aarde.

 

www.anthoonbudel.org/index.htm

a.budel1@chello.nl

Universeel= over het geheel, toepasbaar en aanwezig.