Ga terug naar 1 Het Schilderij

 

HET HEILIG SACRAMENT:

 

Een andere keer, ook weer in een kerk, was ik juist neergeknield voor het Heilig Sacrament dat op het altaar in een monstrans getoond werd, toen ik een heel wonderlijke indruk kreeg.

 

U kent zeker ook wel die optische illusie die maakt dat een lichte vlek op een donkere achtergrond schijnt uit te zetten en groter te worden. Terwijl ik naar de hostie keek, waarvan de witte vorm, ondanks het verlichte altaar, tegen de duisternis van het koor afstak, zoiets dergelijks  onderging ik nu ook (althans in het begin; want later nam zoals u zult zien, het verschijnsel afmetingen aan die door geen enkele fysieke gelijkenis kunnen worden uitgedrukt …).

 

Terwijl ik dus naar de hostie staarde kreeg ik de indruk dat haar oppervlakte zich uitbreidde als een olievlek, maar natuurlijk veel sneller en veel stralender. In het begin dacht ik dat ik de enige was die de verandering opmerkte, en het scheen mij toe dat deze zich voltrok zonder enig verlangen te wekken nog enig belemmering te ontmoeten.

Maar geleidelijk, naarmate de witte omtrek in de ruimte toenam, totdat hij heel dicht bij mij was, hoorde ik een gemurmel, een onmetelijk geruis, zoals wanneer de vloed zijn zilveren golven uitstort over de wereld der algen die bij hun nadering trilt en zich verspreidt, … of zoals de heide knettert wanneer er vuur doorheensnelt …

 

Terwijl er een sterke zucht klonk die aan een ontwaken en aan een klacht deed denken, werd ik dus omhuld door een witte stroom (massa) die langs mij trok en alle dingen overspoelde. En ieder ding dat daarin verdronken was, behield zijn eigen vorm, zijn autonome beweging; want de witheid wiste van geen enkel ding de omtrekken uit en veranderde de aard ervan niet, maar drong tot in het binnenste van de voorwerpen, dieper nog dan in haar(het) eigen leven. Het was alsof een melkkleurige glans het heelal van binnen verlichte en alles gevormd was uit eenzelfde soort doorschijnend vlees.

 

         Kijk toen u daarstraks de lamp had aangestoken en haar donkere materie licht en stralend werd, heb ik gedacht aan de wereld zoals ze toen aan mij verscheen. En deze zelfde associatie van beelden heeft mij op de gedachte gebracht u dit verhaal te vertellen.

 

         Door de geheimzinnige uitdijing van de hostie was de wereld dus witgloeiende geworden “zelf in haar totaliteit gelijk als één grote hostie” Men zou kunnen zeggen dat het onder de invloed van dit innerlijke licht haar vezels tot barstens toe uitgerekt werden, hun krachten tot het uiterste gespannen. En ik geloofde reeds dat de kosmos in deze ontplooiing van zijn werkzaamheid zijn volheid had bereikt, toen ik merkte dat een veel fundamenteler proces bezig was zich te voltrekken. Aanhoudend vormden zich op de inwendige oppervlakte der wezens tintelende druppels zuiver metaal, die in de haard van het diepe licht vielen en daarin verloren gingen. En tegelijkertijd vervluchtigde een geringe hoeveelheid metaalschuim. Er voltrok zich in het domein van de liefde een transformatie die ieder in het heelal aanwezig, het vermogen tot liefhebben vergrootte, zuiverde en overmeesterde.

 

         Ik kon mij hiervan des te beter rekenschap geven doordat de invloed ervan evenzeer in mij als in alle andere dingen werkzaam was: de witte gloed was actief!  De witheid verteerde alle dingen van binnenuit. Zij was slechts, langs de wegen der materie, tot in het binnenste der harten gedrongen, ze had ze slechts tot barstens toe verwijd om de substantie van hun gehechtheden en hun hartstochten in zich op te nemen. En nu ze hen in haar macht had, trok ze haar golven met de zuiverste honing van alle liefden geladen, onweerstaanbaar naar haar centrum terug.

        

Het Lichaam van Christus:

 

Het was inderdaad zo dat de ontzaglijke hostie, na alles levend gemaakt en gezuiverd te hebben, langzaam inkromp, en al de schatten die ze naar zich toe haalde verdrongen zich blij in haar levend licht.

Wanneer de vloed zich terugtrekt of het vuur ineenzakt, wordt het gebied dat door de zee of de brand was overweldigd, getekend met blinde vlekken, vlekken van vuur. Naarmate de hostie zich in zichzelf opsloot, als een bloem die haar kelk sluit, bleven er enkele weerspannige elementen in het heelal achter, in de buitenste duisternis. Er was nog wel iets dat ze verlichtte, maar het was een ziel van verdorven, bijtend, giftig licht. Deze opstandige elementen brandden als toortsen of gloeiden als sintels.

 

Toen hoorde ik … dat het

 AVE VERUM gezongen werd.

 

De witte hostie was weer in de gouden monstrans opgesloten. Rondom haar werd de duisternis doorboord met kaarsen die zich verteerden. En de lampen van het Heiligdom verspreidden hier en daar hun purperen glans.

 

Terwijl mijn vriend sprak, begon mijn hart in mij te branden en in mijn geest ontwaakte een hoger uitzicht op de dingen. Ik besefte vaag dat het grote aantal evoluties waarin, naar ons toeschijnt, het wereldproces verdeeld is, en in wezen de voltrekking van één groot mysterie is. Dit vaag ontwaarde licht deed mij, ik weet niet waarom, tot in het diepst van mijn ziel sidderen. Maar ik was zozeer gewend niveaus en categorieën te onderscheiden dat ik opging in het, voor mijn geest van beginneling nog nieuwe, schouwspel van een kosmos waarin het goddelijke, de geest en de stof zich zo innig met elkaar vermengden.

 

Mijn vriend die zag dat ik gespannen bleef wachten, vervolgde:

 

… de laatste geschiedenis die ik wil vertellen, gaat over een ervaring die ik zeer onlangs heb doorgemaakt. U zult zien dat het ditmaal niet meer een visioen betreft, maar meer een algemene indruk, waardoor ik in heel mijn wezen werd en nog ben getroffen.

 

Lees verder naar: 3. De strijd in Avocourt

Geschreven vóór de strijd bij Douaumont

Douaumont – Verdun – Frankrijk

Nant_le_Grand 14 Oktober 1916

Pierre Teilhard de Chardin

Uit: Loflied.